Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. acabar en:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor acabar en (Spaans) in het Nederlands

acabar en:

acabar en werkwoord

  1. acabar en
    uitdraaien op iets; uitpakken; uitlopen
    • uitdraaien op iets werkwoord
    • uitpakken werkwoord (pak uit, pakt uit, pakte uit, pakten uit, uitgepakt)
    • uitlopen werkwoord (loop uit, loopt uit, liep uit, liepen uit, uitgelopen)
  2. acabar en (imprimir; desenroscar; apagar; copiar; desatornillar)
    prenten
    • prenten werkwoord (prent, prentte, prentten, geprent)

Conjugations for acabar en:

presente
  1. acabo en
  2. acabas en
  3. acaba en
  4. acabamos en
  5. acabáis en
  6. acaban en
imperfecto
  1. acababa en
  2. acababas en
  3. acababa en
  4. acabábamos en
  5. acababais en
  6. acababan en
indefinido
  1. acabé en
  2. acabaste en
  3. acabó en
  4. acabamos en
  5. acabasteis en
  6. acabaron en
fut. de ind.
  1. acabaré en
  2. acabarás en
  3. acabará en
  4. acabaremos en
  5. acabaréis en
  6. acabarán en
condic.
  1. acabaría en
  2. acabarías en
  3. acabaría en
  4. acabaríamos en
  5. acabaríais en
  6. acabarían en
pres. de subj.
  1. que acabe en
  2. que acabes en
  3. que acabe en
  4. que acabemos en
  5. que acabéis en
  6. que acaben en
imp. de subj.
  1. que acabara en
  2. que acabaras en
  3. que acabara en
  4. que acabáramos en
  5. que acabarais en
  6. que acabaran en
miscelánea
  1. ¡acaba! en
  2. ¡acabad! en
  3. ¡no acabes! en
  4. ¡no acabéis! en
  5. acabado en
  6. acabando en
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor acabar en:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prenten acabar en; apagar; copiar; desatornillar; desenroscar; imprimir
uitdraaien op iets acabar en
uitlopen acabar en derivar; proceder; resultar
uitpakken acabar en descomprimir
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitpakken extraer

Verwante vertalingen van acabar en