Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal abominaste

Vertaal abominaste van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

abominar:
- verafschuwen; verfoeien
Wiktionary:
- abominar → verfoeien
- abominar → walgen van, verafschuwen, verachten, verfoeien, een afschuw hebben van, een weerzin hebben tegen, een hekel hebben aan, minachten, versmaden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor abominaste (Spaans) in het Nederlands

abominar:

abominar werkwoord

abominar (aborrecer; tener horror a; detestar; odiar)
verafschuwen; verfoeien
- verafschuwen werkwoord (verafschuw, verafschuwt, verafschuwde, verafschuwden, verafschuwd)
- verfoeien werkwoord (verfoei, verfoeit, verfoeide, verfoeiden, verfoeid)

Conjugations for abominar:

presente

abomino
abominas
abomina
abominamos
abomináis
abominan

imperfecto

abominaba
abominabas
abominaba
abominábamos
abominabais
abominaban

indefinido

abominé
abominaste
abominó
abominamos
abominasteis
abominaron

fut. de ind.

abominaré
abominarás
abominará
abominaremos
abominaréis
abominarán

condic.

abominaría
abominarías
abominaría
abominaríamos
abominaríais
abominarían

pres. de subj.

que abomine
que abomines
que abomine
que abominemos
que abominéis
que abominen

imp. de subj.

que abominara
que abominaras
que abominara
que abomináramos
que abominarais
que abominaran

miscelánea

¡abomina!
¡abominad!
¡no abomines!
¡no abominéis!
abominado
abominando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor abominar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verafschuwen	abominar; aborrecer; detestar; odiar; tener horror a
verfoeien	abominar; aborrecer; detestar; odiar; tener horror a

Synoniemen voor "abominar":

aborrecer; odiar; detestar; condenar; execrar; despreciar

Wiktionary: abominar

abominar

verb

afschuw hebben van
- verfoeien → detestar; aborrecer; abominar

Cross Translation:

From	To	Via
• abominar	→ walgen van; verafschuwen	↔ abhor — to regard with horror or detestation
• abominar	→ verachten; verafschuwen	↔ abominate — to feel disgust towards, to hate in the highest degree
• abominar	→ verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen	↔ abhorrer — avoir en horreur.
• abominar	→ verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen	↔ abominer — Avoir en horreur, détester, haïr.
• abominar	→ verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen; een hekel hebben aan; minachten; versmaden	↔ détester — (vieilli) maudire.