Árbitros in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

árbitros:
- scheidsmannen
árbitro:
- scheidsrechter; scheidsman; kamprechter; scheids; referentie; verwijzing; wedstrijdleider
- scheidsvrouw
Wiktionary:
- árbitro → scheidsrechter, arbiter

Spaans

Uitgebreide vertaling voor árbitros (Spaans) in het Nederlands

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
scheidsmannen	árbitros

el árbitro (referencia; juez de campo)
de scheidsrechter; de scheidsman; de kamprechter
- scheidsrechter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- scheidsman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kamprechter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el árbitro
de scheidsrechter
- scheidsrechter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el árbitro
scheids
- scheids [znw.] zelfstandig naamwoord
el árbitro (informe; referencia; juez de campo)
de referentie; de verwijzing
- referentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verwijzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el árbitro (organizador del concurso)
de wedstrijdleider
- wedstrijdleider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kamprechter	juez de campo; referencia; árbitro
referentie	informe; juez de campo; referencia; árbitro	informes; recomendación; referencia
scheids	árbitro
scheidsman	juez de campo; referencia; árbitro
scheidsrechter	juez de campo; referencia; árbitro
scheidsvrouw	árbitro
verwijzing	informe; juez de campo; referencia; árbitro	alusión; ficha de referencia; insinuación; llamada; mención; referencia; registro; volante del médico
wedstrijdleider	organizador del concurso; árbitro

Cross Translation:

From	To	Via
• árbitro	→ scheidsrechter	↔ judge — sports official
• árbitro	→ scheidsrechter	↔ referee — sport: umpire, judge, the supervisor of a game
• árbitro	→ arbiter	↔ referee — person who settles a dispute