Spaans

Uitgebreide vertaling voor satisfacer (Spaans) in het Nederlands

satisfacer:

satisfacer werkwoord

  1. satisfacer (dar satisfacción)
    bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen
    • bevredigen werkwoord (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)
    • voldoening geven werkwoord (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
    • begeerte stillen werkwoord (stil begeerte, stilt begeerte, stilde begeerte, stilden begeerte, begeerte gestild)
  2. satisfacer (dar satisfacción; complacer; contentar; aplacar)
    tevreden stellen; vergenoegen
    • tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
    • vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)
  3. satisfacer (dar satisfacción; darse por satisfecho)
    vergenoegen; iemand genoegen doen
  4. satisfacer (contentar)
    tevredenstellen
    • tevredenstellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevredengesteld)
  5. satisfacer (cotizar; saldar; remunerar; solventar)

Conjugations for satisfacer:

presente
  1. satisfago
  2. satisfaces
  3. satisface
  4. satisfacemos
  5. satisfacéis
  6. satisfacen
imperfecto
  1. satisfacía
  2. satisfacías
  3. satisfacía
  4. satisfacíamos
  5. satisfacíais
  6. satisfacían
indefinido
  1. satisfice
  2. satisficiste
  3. satisfizo
  4. satisficimos
  5. satisficisteis
  6. satisficieron
fut. de ind.
  1. satisfaré
  2. satisfarás
  3. satisfará
  4. satisfaremos
  5. satisfaréis
  6. satisfarán
condic.
  1. satisfaría
  2. satisfarías
  3. satisfaría
  4. satisfaríamos
  5. satisfaríais
  6. satisfarían
pres. de subj.
  1. que satisfaga
  2. que satisfagas
  3. que satisfaga
  4. que satisfagamos
  5. que satisfagáis
  6. que satisfagan
imp. de subj.
  1. que satisficiera
  2. que satisficieras
  3. que satisficiera
  4. que satisficiéramos
  5. que satisficierais
  6. que satisficieran
miscelánea
  1. ¡satisfaz!
  2. ¡satisfaced!
  3. ¡no satisfagas!
  4. ¡no satisfagáis!
  5. satisfecho
  6. satisfaciendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor satisfacer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeerte stillen dar satisfacción; satisfacer
bevredigen dar satisfacción; satisfacer
genoegdoen cotizar; remunerar; saldar; satisfacer; solventar
iemand genoegen doen dar satisfacción; darse por satisfecho; satisfacer
tevreden stellen aplacar; complacer; contentar; dar satisfacción; satisfacer
tevredenstellen contentar; satisfacer indemnizar
vergenoegen aplacar; complacer; contentar; dar satisfacción; darse por satisfecho; satisfacer
voldoening geven dar satisfacción; satisfacer

Synoniemen voor "satisfacer":


Wiktionary: satisfacer

satisfacer
verb
  1. beantwoorden aan een sterk verlangen

Cross Translation:
FromToVia
satisfacer vervullen fulfill — to satisfy, carry out
satisfacer voldoen; voldoende; bevredigen satisfy — to meet needs, to fulfill

Verwante vertalingen van satisfacer