Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: puto

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: puto

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

puto:
- homoseksueel; homo; homofiel
- braafjes
Wiktionary:
- puto → poot, bitch, slet, holebi, homo, flikker, kanker, fakking, focking, fucking, manhoer, gigolo, verdomd, vervloekt, slapjanus, watje

Spaans

Uitgebreide vertaling voor puto (Spaans) in het Nederlands

puto:

puto [el ~] zelfstandig naamwoord

el puto (homosexual; mariquita; marica; maricón; homo)
homoseksueel; de homo; de homofiel
- homoseksueel [znw.] zelfstandig naamwoord
- homo [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- homofiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

puto bijvoeglijk naamwoord

puto (honesto; bueno)
braafjes
- braafjes bijwoord

Vertaal Matrix voor puto:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homo	homo; homosexual; marica; maricón; mariquita; puto	homosexual; maricones; maricón
homofiel	homo; homosexual; marica; maricón; mariquita; puto
homoseksueel	homo; homosexual; marica; maricón; mariquita; puto	homosexual
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homofiel		gay; homosexual; maricón
homoseksueel		gay; homosexual; maricón
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
braafjes	bueno; honesto; puto
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
homo		gay; homosexual; maricón

Verwante woorden van "puto":

puta, putas

Synoniemen voor "puto":

homosexual; gay; afeminado; mariquita; maricón; sarasa; marica; sodomita; invertido; trolo; desviado

Wiktionary: puto

Cross Translation:

From	To	Via
• puto	→ poot; bitch; slet	↔ bitch — disagreeable, aggressive person, usually female
• puto	→ holebi; homo; flikker	↔ fag — homosexual
• puto	→ kanker; fakking; focking; fucking	↔ fucking — as an intensifier
• puto	→ manhoer; gigolo	↔ gigolo — male having sexual relationships for money
• puto	→ verdomd; vervloekt	↔ goddamn — intensifier
• puto	→ slapjanus; watje	↔ pussy — informal: coward