Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. país:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor país (Spaans) in het Nederlands

país:

país [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el país (paisaje; tierra; campo)
    het landschap; het land
    • landschap [het ~] zelfstandig naamwoord
    • land [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor país:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
land campo; paisaje; país; tierra Estado; administración; autoridades; campo; estado; nación; tierra
landschap campo; paisaje; país; tierra

Synoniemen voor "país":


Wiktionary: país

país
noun
  1. een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen

Cross Translation:
FromToVia
país land country — region of land
país land country — nation state
país land land — country or region
país gebied; gewest; regio; streek; landstreek; land contrée — géographie|fr certain étendue de pays.

Verwante vertalingen van país