Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
orden:
- order; commando; bevel; dienstorder; kennisgeving; aanschrijving; aanzegging; mengelmoes; samenraapsel; allegaartje; narigheid; trammelant; gelazer; aanwijzing; voorschrift; instructie
- discipline; onderwerping; gehoorzaamheid; orde; dwang; tucht; regelmaat; bestel; samenstel; samenstelling; opbouw; structuur; ordening; organisatie; systeem; rij manschappen; gelid; rij; netheid; keurigheid; ordelijkheid; onberispelijkheid; reeks; aaneenschakeling; serie; keten; reglementering; verordening; fatsoen; fatsoenlijkheid; welvoeglijkheid; betamelijkheid; welgemanierdheid; opgeruimdheid; smetteloosheid; properheid; rondborstigheid; oprechtheid; rondheid; openheid; openhartigheid; beleefdheid; decorum; beschaafdheid; gevoeglijkheid
- z-volgorde
-
Wiktionary:
- orden → bevel, bevelschrift, commando, decoratie, sommatie
- orden → opdracht, bevel, volgorde, orde, order, bestelling, gebod, bestuur, bewind, heerschappij, regering, commando, aaneenschakeling, opeenvolging
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- orde:
- ordenen:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor orden (Spaans) in het Nederlands
orden:
-
la orden (mandamiento; comando; mando)
-
la orden (mando; encargo; comando; tarea; mandato)
de dienstorder -
la orden (notificación; aviso; pedido; encargo; circular; requerimiento; mandato; evocación)
-
la orden (colección; paquete; mazo; potpurrí; conjunto; traje; peso; mochila; montón; marco; molestia; envase; masa; grupo; embalaje; mandato; progreso; desorden; maraña; problemas; cuadrilla; envoltorio; gravamen; estorbo; fardo; imputación; fajo; tropas; compilación; petate; desbarajuste; revoltijo; hatajo; pelotón; mezcolanza; popurrí; patrulla de reconocimiento)
-
la orden (desastre; peso; molestia; problema; quejas; desgracia; apuro; molestias; miseria; riña; problemas; gravamen; aprieto; estorbo; interrupción; lamentos; complicaciones; incomodidades)
-
la orden (instrucción; tarea; enseñanza; indicación; mando; encargo; mandato; asignación; misión; comando)
-
el orden
-
el orden (regularidad)
-
el orden (sistema; estructura)
-
el orden (construcción; organización; estructura; sistema; ordenación; configuración; compilación; regulación; escalafón)
-
el orden (fila; serie)
-
el orden (barra; fila; cola; raya; línea; serie; tira)
-
el orden (alborozo; decencia; pulcritud; respetabilidad; impecabilidad; gusto; conveniencia; animación; pureza; honradez; elegancia; buenos modales; exquisitez; honorabilidad; alegría apacible; sistematismo; buenas costumbres; carácter impecable)
-
el orden (serie; encadenamiento; fila)
-
el orden (reglamentación; disciplina; sistematismo)
-
el orden (serie; gama; sucesión; cola; fila; hilera; sarta; encadenamiento; progresión; eslabonamiento)
-
el orden (decreto; bando; ordenanza)
de verordening -
el orden (respetabilidad; decencia; cortesía; distinción; honradez; elegancia; exquisitez; honorabilidad; jovialidad)
-
el orden (irreprensibilidad; elegancia; limpieza; conveniencia; honestidad; buenos modales; honorabilidad; jovialidad; sistematismo)
de netheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid; de opgeruimdheid; smetteloosheid; de properheid; de keurigheid -
el orden (abertura; candor; franqueza; apertura; transparencia; oportunidad; distinción; limpieza; fidelidad; lealtad; conveniencia; sinceridad; veracidad; integridad; honestidad; cordialidad; honradez; ingenuidad; primor; redondez; decencia; elegancia; desenvoltura; imparcialidad; pulcritud; buenos modales; exquisitez; objetividad; candidez; buen humor; respetabilidad; honorabilidad; jovialidad; alegría apacible; sistematismo; genio festivo; buenas costumbres)
-
el orden (alegría apacible; cortesía; conveniencia; elegancia; buenos modales; buen humor; jovialidad; galantería; buena educación; genio festivo)
de beleefdheid; de decorum; de betamelijkheid; de beschaafdheid; welgemanierdheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid
-
orden (orden Z; orden de apilamiento; orden z)
Vertaal Matrix voor orden:
Synoniemen voor "orden":
Wiktionary: orden
orden
Cross Translation:
noun
-
verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak.
-
een schriftelijk bevel
-
opdracht om een bepaald proces uit te voeren
-
versiering.
-
onderscheiding
-
aanmaning
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• orden | → opdracht; bevel | ↔ behest — command, bidding |
• orden | → bevel; opdracht | ↔ command — order |
• orden | → volgorde | ↔ order — arrangement, disposition |
• orden | → orde | ↔ order — good arrangement |
• orden | → order; bevel | ↔ order — command |
• orden | → bestelling; order | ↔ order — request for some product or service |
• orden | → orde | ↔ order — religious group |
• orden | → gebod | ↔ Gebot — in Ethik, Religion oder Recht: Verpflichtung oder Anweisung |
• orden | → orde | ↔ Orden — (klösterliche) Gemeinschaft, die unter einem Oberer oder einer Oberin nach bestimmten Regeln lebt und deren Mitglieder bestimmte Gelübde abgelegt haben müssen |
• orden | → orde | ↔ Orden — seltener: weltlicher Verband, dessen Mitglieder nach bestimmten Vorschriften leben |
• orden | → orde | ↔ Reihenfolge — geregelte, ordnungsgemäße Aufeinanderfolge |
• orden | → bestuur; bewind; heerschappij; regering; bevel; commando | ↔ commandement — À trier |
• orden | → aaneenschakeling; opeenvolging; volgorde | ↔ enchainement — action d’enchainer. |
• orden | → orde | ↔ ordre — Relation entre des éléments d’un ensemble |
Verwante vertalingen van orden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor orden (Nederlands) in het Spaans
orde:
-
de orde (regelmaat)
-
de orde (tucht; discipline; onderwerping; gehoorzaamheid; dwang)
-
de orde (maatschappelijke klasse; klasse; stand; rang; slag)
-
de orde (voorschrift; wet; regel; regeling; reglement)
-
de orde (ambachtsgilde; vereniging; gilde; vakgenootschap; club; organisatie; bond; unie)
la asociación; el club; el grupo; la compañía; el cordón circunvalatorio; la cofradía; la unión; la agrupación; la asociación de artesanos -
de orde (vereniging; soos; societiet; organisatie; bond; unie; club; gilde)
Vertaal Matrix voor orde:
Verwante woorden van "orde":
Verwante definities voor "orde":
Wiktionary: orde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• orde | → orden | ↔ Orden — (klösterliche) Gemeinschaft, die unter einem Oberer oder einer Oberin nach bestimmten Regeln lebt und deren Mitglieder bestimmte Gelübde abgelegt haben müssen |
• orde | → orden | ↔ Orden — seltener: weltlicher Verband, dessen Mitglieder nach bestimmten Vorschriften leben |
• orde | → orden | ↔ Reihenfolge — geregelte, ordnungsgemäße Aufeinanderfolge |
• orde | → orden | ↔ order — good arrangement |
• orde | → orden; mandato | ↔ order — religious group |
• orde | → orden | ↔ ordre — Relation entre des éléments d’un ensemble |
orden vorm van ordenen:
-
ordenen (catalogiseren; organiseren)
-
ordenen (indelen; groeperen; arrangeren; systematiseren)
organizar; sistematizar; repartir; clasificar; disponer; ordenar; seleccionar; sortear-
organizar werkwoord
-
sistematizar werkwoord
-
repartir werkwoord
-
clasificar werkwoord
-
disponer werkwoord
-
ordenar werkwoord
-
seleccionar werkwoord
-
sortear werkwoord
-
-
ordenen (sorteren; rangeren; schiften; uitzoeken)
ordenar; sortear; seleccionar; clasificar-
ordenar werkwoord
-
sortear werkwoord
-
seleccionar werkwoord
-
clasificar werkwoord
-
-
ordenen
poner orden-
poner orden werkwoord
-
Conjugations for ordenen:
o.t.t.
- orden
- ordent
- ordent
- ordenen
- ordenen
- ordenen
o.v.t.
- ordende
- ordende
- ordende
- ordenden
- ordenden
- ordenden
v.t.t.
- heb geordend
- hebt geordend
- heeft geordend
- hebben geordend
- hebben geordend
- hebben geordend
v.v.t.
- had geordend
- had geordend
- had geordend
- hadden geordend
- hadden geordend
- hadden geordend
o.t.t.t.
- zal ordenen
- zult ordenen
- zal ordenen
- zullen ordenen
- zullen ordenen
- zullen ordenen
o.v.t.t.
- zou ordenen
- zou ordenen
- zou ordenen
- zouden ordenen
- zouden ordenen
- zouden ordenen
en verder
- is geordend
- zijn geordend
diversen
- orden!
- ordent!
- geordend
- ordenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ordenen (schikken)
Vertaal Matrix voor ordenen:
Wiktionary: ordenen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ordenen | → digerir | ↔ digest — to distribute or arrange methodically |
• ordenen | → ordenar; arreglar | ↔ order — to set in (any) order |
• ordenen | → ordenar; arreglar | ↔ order — to set in (a good) order |
• ordenen | → acomodar; adaptar; arreglar | ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité. |
• ordenen | → arreglar | ↔ arranger — arranger (transitive) (fr) |
• ordenen | → disponer | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |