Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
grave:
- ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk; heel erg; zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig; gezet; serieus; werkelijk menend; vol ernst; zorgwekkend; kritiek; benard; hachelijk; penibel; benauwd; zorgelijk; ingetogen; stemmig; week; zwak; schromelijk; verschrikkelijk; vreselijk; ontzettend; verdacht; argwaan opwekkend; laag; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel; laaghartig
- gravar:
-
Wiktionary:
- grave → bedenkelijk, ernstig
- grave → dringend, acuut, zwaar, diep, aanmerkelijk, aanzienlijk, geruim, belangrijk, erg, ernstig, voornaam, zwaarwichtig, meerderjarig, mondig
- gravar → aanslaan
- gravar → bezwaren
Spaans
Uitgebreide vertaling voor grave (Spaans) in het Nederlands
grave:
-
grave (desagradable; deplorable; malo; serio)
ernstig; van bedenkelijke aard; erg; kwalijk-
ernstig bijvoeglijk naamwoord
-
van bedenkelijke aard bijvoeglijk naamwoord
-
erg bijvoeglijk naamwoord
-
kwalijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (serio)
-
grave (corpulento; gordo; masivo; puesto; graso; espeso; hinchado; grasiento; penoso; negrilla; extenso; obeso; voluminoso; grueso; reducido; entrado; sólido; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente)
zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig; gezet-
zwaarlijvig bijvoeglijk naamwoord
-
dik bijvoeglijk naamwoord
-
corpulent bijvoeglijk naamwoord
-
lijvig bijvoeglijk naamwoord
-
gezet bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (en serio; serio)
serieus; ernstig; werkelijk menend-
serieus bijvoeglijk naamwoord
-
ernstig bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk menend bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (en serio; serio)
-
grave (crítico; delicado; alarmante; precario; complicado; inquietante; angustioso; difícil; penoso; espinoso; apurado; preocupante)
-
grave (austero; apagado; suave; sobrio)
-
grave (blando; de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; crudo; bárbaro; deplorable; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
grave (enormemente; de puta madre; extremo; terrible; terriblemente; tremendo; enorme; excesivo; escalofriante; tremendamente)
schromelijk-
schromelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (terrible; horrible; horroroso; tremendo; alarmante; temido; aterrador; espantoso; bárbaro; infame; terrorífico; horrendo; temible)
verschrikkelijk; vreselijk; ontzettend-
verschrikkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
vreselijk bijvoeglijk naamwoord
-
ontzettend bijvoeglijk naamwoord
-
-
grave (receloso; suspicaz; inconveniente; falso; desconfiado; escabroso; inquietante; falsamente)
-
grave (andrajoso; bajo; malo; pequeño; inferior; menos; común; grosero; indigno; bajamente; realmente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; canalla; francamente; ruin; usual; infame; criminal; indecente; comúnmente; obsceno; módico; harapiento; como siempre; sin más; ignominioso; vilmente; habituado a; deshonroso; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
laag; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel; laaghartig-
laag bijvoeglijk naamwoord
-
laag-bij-de-grond bijvoeglijk naamwoord
-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
onedel bijvoeglijk naamwoord
-
laaghartig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor grave:
Verwante woorden van "grave":
Synoniemen voor "grave":
Wiktionary: grave
grave
Cross Translation:
adjective
-
wat bezorgdheid of afkeuring opwekt
-
zonder grappen en serieus
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grave | → dringend; acuut | ↔ acute — urgent |
• grave | → zwaar; diep | ↔ deep — of a sound or voice, low in pitch |
• grave | → aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig | ↔ considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale. |
• grave | → meerderjarig; mondig; aanmerkelijk; aanzienlijk; geruim; belangrijk; erg; ernstig; voornaam; zwaar; zwaarwichtig | ↔ majeur — Plus grand ; plus important. |
grave vorm van gravar:
Conjugations for gravar:
presente
- gravo
- gravas
- grava
- gravamos
- graváis
- gravan
imperfecto
- gravaba
- gravabas
- gravaba
- gravábamos
- gravabais
- gravaban
indefinido
- gravé
- gravaste
- gravó
- gravamos
- gravasteis
- gravaron
fut. de ind.
- gravaré
- gravarás
- gravará
- gravaremos
- gravaréis
- gravarán
condic.
- gravaría
- gravarías
- gravaría
- gravaríamos
- gravaríais
- gravarían
pres. de subj.
- que grave
- que graves
- que grave
- que gravemos
- que gravéis
- que graven
imp. de subj.
- que gravara
- que gravaras
- que gravara
- que graváramos
- que gravarais
- que gravaran
miscelánea
- ¡grava!
- ¡gravad!
- ¡no graves!
- ¡no gravéis!
- gravado
- gravando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor gravar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belasten | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | |
opdragen | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | dar orden de; dar un encargo; decretar; encargar; encomendar; instruir; mandar; obligar; ordenar |