Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: deseo

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: deseo

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deseo:
  2. desear:
  3. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor deseo (Spaans) in het Nederlands

deseo:

deseo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el deseo (ansia; anhelo; afán)
    de wens; het verlangen
    • wens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el deseo (espera; requerimiento; suspiro; )
    het wensen; het verlangen; het smachten; de zucht; begeren; de lust
    • wensen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smachten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zucht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • begeren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el deseo (calentura; lascivia; lujuria; lubricidad; excitación)
    de geilheid; de opgewondenheid; de hitsigheid; de zin; de lust
    • geilheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opgewondenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hitsigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el deseo (alegría; diversión; gusto; )
    het plezier; het genoegen; de pret; het genot; de lust; de leut; de jool
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • genoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jool [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el deseo (ruego; pregunta; demanda; petición; súplica)
    de vraag; het verzoek; de bede
    • vraag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verzoek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bede [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. el deseo (afán; ansia; anhelo)
    hevig verlangen; de begeerte
  7. el deseo (anhelo; ansia; arder en deseos de; afán; animosidad)
    heftig verlangen; de lust; de begeerte
  8. el deseo (instinto; ardor; amor; )
    de drift; de aandrift; het instinct
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • instinct [het ~] zelfstandig naamwoord
  9. el deseo (gusto; ganas; pasión; )
    de lust; het genot; de drift; het genoegen; de wellust
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • genoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wellust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  10. el deseo (instinto sexual; ganas; pasión; )
    seksuele begeerte; de lust; de drift

Vertaal Matrix voor deseo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift aficiones; afán; amor; apasionamiento; ardor; deriva; deseo; fervor; instinto; pasión afán; alma; animosidad; ansia; ardor; capacidad laboral; empuje; energía; entusiasmo; espíritu; fervor; fuerza; ganas de trabajar; impulso; instinto; interés; intuición; necesidad
bede demanda; deseo; petición; pregunta; ruego; súplica plegaria; súplica
begeerte afán; anhelo; animosidad; ansia; arder en deseos de; deseo anhelo
begeren afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
drift aficiones; afán; amor; apasionamiento; ardor; deriva; deseo; fervor; fuego; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión; sensualidad afán; ansia; ardor; arrebato; camino acondicionado para guiar al ganado; deriva; energía; fervor; fuego; garbo; impulso; necesidad; pasión
geilheid calentura; deseo; excitación; lascivia; lubricidad; lujuria
genoegen agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; fervor; fuego; ganas; gozo; gusto; instinto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción; sensualidad aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción
genot agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; fervor; fuego; ganas; gozo; gusto; instinto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción; sensualidad deleite; goce; placer; usufructo
heftig verlangen afán; anhelo; animosidad; ansia; arder en deseos de; deseo
hevig verlangen afán; anhelo; ansia; deseo
hitsigheid calentura; deseo; excitación; lascivia; lubricidad; lujuria
instinct aficiones; afán; amor; apasionamiento; ardor; deriva; deseo; fervor; instinto; pasión acicate; arranque; arrebato; deriva; empuje; estímulo; humor; impresión; impulsión; impulso; instinto; intuición; presentimiento; sentido; sentimiento
jool agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; gozo; gusto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción alborozo; alegría; animación; buen humor; euforia; genio festivo; hilaridad; jovialidad; júbilo; optimismo; vivacidad
leut agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; gozo; gusto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer
lust afán; agrado; aguijón; alegría; anhelo; animosidad; ansia; ansiedad; arder en deseos de; ardor; avance; calentura; camilo; deseo; diversión; espera; excitación; fervor; fuego; ganas; gozo; gusto; instinto; instinto sexual; lascivia; libido; lubricidad; lujuria; pasión; placer; requerimiento; requisito; satisfacción; sensualidad; suspiro; tirantez apetito; ganas de comer; hambre
opgewondenheid calentura; deseo; excitación; lascivia; lubricidad; lujuria calentura; excitación
plezier agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; gozo; gusto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; chanza; diversión; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; jovialidad; júbilo; locura; optimismo; placer; satisfacción; vivacidad
pret agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; gozo; gusto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción alborozo; alegría; broma; bromas; cachondeo; diversión; gozo; gracia; gusto; júbilo; locura; optimismo; placer
seksuele begeerte ardor; deseo; fervor; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión
smachten afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez ansia
verlangen afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez ansia
verzoek demanda; deseo; petición; pregunta; ruego; súplica demanda; petición; plegaria; propuesta; ruego; solicitud; súplica
vraag demanda; deseo; petición; pregunta; ruego; súplica cuestión; demanda; exigencia; instancia; interpelación; petición; pregunta; ruego; solicitud
wellust deseo; fervor; fuego; ganas; gusto; instinto; instinto sexual; pasión; sensualidad erotismo; sensualidad; sensualismo
wens afán; anhelo; ansia; deseo
wensen afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
zin calentura; deseo; excitación; lascivia; lubricidad; lujuria apetito; dicho; entusiasmo; fascinación; frase; ganas de comer; ganas de comer algo; giro; hambre; importancia; interés; modismo; oración; precio; sentido; significado; valor
zucht afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez gemido; quejido; respiro
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeren ambicionar; desear; querer; suspirar por
smachten anhelar; ansiar; desear angustiosamente; languidecer; querer
verlangen ambicionar; confiar en; consumirse; desear; esperar; exigir; ir consumiéndose; querer; suspirar por
wensen desear; querer

Verwante woorden van "deseo":


Synoniemen voor "deseo":


Wiktionary: deseo

deseo
noun
  1. verlangen
  2. seksueel verlangen
  3. behoefte of verlangen iets te doen
  4. plezier, genot
  5. iets willen hebben
  6. een verlangen om iets te doen
Cross Translation:
FromToVia
• deseo → appetijt; trek; honger; eetlust ↔ appetite — desire of or relish for food
• deseo → wens; verlangen ↔ desire — something wished for
• deseo → begeerte ↔ desire — strong attraction
• deseo → wens ↔ wish — a wish
• deseo → verlangen; hartstocht ↔ yen — strong desire
• deseo → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin ↔ désir — Traductions à trier suivant le sens
• deseo → jaloezie; naijver; jaloersheid; afgunst; ijverzucht; nijd; wangunst ↔ envie — chagrin ou haine que l’on ressent du bonheur, des succès, des avantages d’autrui.
• deseo → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin; heilwens; zegewens; aspiratie; sollicitatie ↔ souhait — vœu, désir qu’une chose accomplir.

deseo vorm van desear:

desear werkwoord

  1. desear (querer)
    willen; wensen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • wensen werkwoord (wens, wenst, wenste, wensten, gewenst)
  2. desear (querer; suspirar por; ambicionar)
    verlangen; begeren
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • begeren werkwoord (begeer, begeert, begeerde, begeerden, begeerd)
  3. desear
    toewensen
    • toewensen werkwoord (wens toe, wenst toe, wenste toe, wensten toe, toegewenst)
  4. desear (esperar; querer)
    hopen; op hopen zetten
  5. desear (querer; esperar; confiar en; ir consumiéndose; consumirse)
    hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen
  6. desear (estar deseando; esperar)
    uitzien naar; uitkijken; uitzien
    • uitzien naar werkwoord (zie uit naar, ziet uit naar, zag uit naar, zagen uit naar, uitgezien naar)
    • uitkijken werkwoord (kijk uit, kijkt uit, keek uit, keken uit, uitgekeken)
    • uitzien werkwoord (zie uit, ziet uit, zag uit, zagen uit, uitgezien)

Conjugations for desear:

presente
  1. deseo
  2. deseas
  3. desea
  4. deseamos
  5. deseáis
  6. desean
imperfecto
  1. deseaba
  2. deseabas
  3. deseaba
  4. deseábamos
  5. deseabais
  6. deseaban
indefinido
  1. deseé
  2. deseaste
  3. deseó
  4. deseamos
  5. deseasteis
  6. desearon
fut. de ind.
  1. desearé
  2. desearás
  3. deseará
  4. desearemos
  5. desearéis
  6. desearán
condic.
  1. desearía
  2. desearías
  3. desearía
  4. desearíamos
  5. desearíais
  6. desearían
pres. de subj.
  1. que desee
  2. que desees
  3. que desee
  4. que deseemos
  5. que deseéis
  6. que deseen
imp. de subj.
  1. que deseara
  2. que desearas
  3. que deseara
  4. que deseáramos
  5. que desearais
  6. que desearan
miscelánea
  1. ¡desea!
  2. ¡desead!
  3. ¡no desees!
  4. ¡no deseéis!
  5. deseado
  6. deseando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor desear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeren afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
hopen montones; pilas; rimeros
uitkijken atención
verlangen afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
wensen afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeren ambicionar; desear; querer; suspirar por
hopen confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer acumular; acumularse; amontonar; amontonarse; apilar
op hopen zetten desear; esperar; querer
spinzen confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer
toewensen desear
uitkijken desear; esperar; estar deseando andar con cuidado; poner atención; prestar atención; tener cuidado
uitzien desear; esperar; estar deseando
uitzien naar desear; esperar; estar deseando
van hoop vervuld zijn confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer
verlangen ambicionar; confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer; suspirar por exigir
wensen desear; querer
willen desear; querer haber de; querer; tener que

Synoniemen voor "desear":


Wiktionary: desear

desear
verb
  1. sterk verlangen om iets te bezitten
  2. iets erg graag willen hebben
  3. verlangen, op iets hopen
  4. iets als verlangen hebben
Cross Translation:
FromToVia
• desear → begeren; hunkeren; verlangen; smachten ↔ covet — to wish for with eagerness
• desear → verlangen ↔ long — to wait, to aspire
• desear → willen ↔ want — desire
• desear → wensen; willen ↔ wish — to hope for an outcome
• desear → smachten; zuchten; verlangen ↔ yearn — to have a strong desire; to long
• desear → hartstochtelijk; verlangen; smachten ↔ yen — have strong desire for
• desear → hopen; begeren; trek hebben in; verkiezen; verlangen; wensen ↔ souhaiter — former un souhait.

Verwante vertalingen van deseo







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1469 seconde
Page rendered in 1.0 seconds