Contacto: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

contacto:
- contact; verbinding; aansluiting; connectie; contactpersoon; voeling; geslachtsgemeenschap; verkeer; omgang; feeling; gevoel; aanvoelen
con tacto:
- tactvol; kies; met veel tact
Wiktionary:
- contacto → aanraking, contact
- contacto → contact, aanraking, voeling

Spaans

Uitgebreide vertaling voor contacto (Spaans) in het Nederlands

contacto:

contacto [el ~] zelfstandig naamwoord

el contacto (comunicación; conexión; enlace)
het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
- contact [het ~] zelfstandig naamwoord
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aansluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- connectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el contacto (intermediario)
de contactpersoon
- contactpersoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el contacto
het contact; de voeling
- contact [het ~] zelfstandig naamwoord
- voeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el contacto
het contact; de contactpersoon
- contact [het ~] zelfstandig naamwoord
- contactpersoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el contacto
het contact
- contact [het ~] zelfstandig naamwoord
el contacto (contacto sexual; trato; circulación; roce; relación sexual; procesión; trato sexual)
de geslachtsgemeenschap; het verkeer; de omgang
- geslachtsgemeenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord
- omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el contacto (sentido; sentimiento; intuición; sensación; sensibilidad)
feeling; het gevoel; aanvoelen
- feeling [znw.] zelfstandig naamwoord
- gevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanvoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor contacto:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aansluiting	comunicación; conexión; contacto; enlace	afinidad; coherencia; combinación; compuesto; comunicación; conexión; conexión a la red telefónica; enlace; línea; nexo; parentesco; relación; similitud; unión
aanvoelen	contacto; intuición; sensación; sensibilidad; sentido; sentimiento
connectie	comunicación; conexión; contacto; enlace	afinidad; coherencia; combinación; compuesto; comunicación; conexión; enlace; línea; nexo; parentesco; relación; similitud; unión
contact	comunicación; conexión; contacto; enlace	toque
contactpersoon	contacto; intermediario	persona de contacto
feeling	contacto; intuición; sensación; sensibilidad; sentido; sentimiento
geslachtsgemeenschap	circulación; contacto; contacto sexual; procesión; relación sexual; roce; trato; trato sexual
gevoel	contacto; intuición; sensación; sensibilidad; sentido; sentimiento	acicate; arranque; arrebato; deriva; emoción; empuje; estímulo; humor; impresión; impulsión; impulso; instinto; percepción; presentimiento; sensación; sentido; sentimiento
omgang	circulación; contacto; contacto sexual; procesión; relación sexual; roce; trato; trato sexual	ciclo; circuito; contacto social; ir de ronda; patrullar; procesiones; ronda
verbinding	comunicación; conexión; contacto; enlace	afinidad; coherencia; combinación; compuesto; comunicación; conexión; empalme; enlace; ensamblaje; junta; juntura; línea; nexo; parentesco; relación; similitud; soldadura; unión
verkeer	circulación; contacto; contacto sexual; procesión; relación sexual; roce; trato; trato sexual	circulación por caminos públicos; tráfico
voeling	contacto
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvoelen		intuir; presentir; sentir

Verwante woorden van "contacto":

contactos

Synoniemen voor "contacto":

ósculo; beso; besuqueo; carantoña; mimo; caricia
borne; conexión; polo; tornillo

Wiktionary: contacto

contacto

noun

in aanraking met
- aanraking → contacto
een toestand waarbij twee voorwerpen elkaar raken
- contact → contacto
onderlinge communicatie
- contact → contacto
een contactpersoon
- contact → contacto
een verbinding van twee elektrische geleidingen
- contact → contacto
een elektrische schakelaar
- contact → contacto
de grens tussen stollings- en nevengesteente
- contact → contacto

Cross Translation:

From	To	Via
• contacto	→ contact	↔ contact — an act of touching physically
• contacto	→ contact; aanraking; voeling	↔ contact — action de toucher physiquement.

con tacto:

con tacto bijvoeglijk naamwoord

con tacto (diplomático)
tactvol; kies; met veel tact
- tactvol bijvoeglijk naamwoord
- kies bijvoeglijk naamwoord
- met veel tact bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor con tacto:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kies		molar; muela
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kies	con tacto; diplomático	decente; decentemente; digno; discretamente; discreto; honesto; honorable; honrado; modesto; presentable; respetable
tactvol	con tacto; diplomático
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
met veel tact	con tacto; diplomático

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: contacto

Uitgebreide vertaling voor contacto (Spaans) in het Nederlands

contacto:

contacto [el ~] zelfstandig naamwoord

el contacto (comunicación; conexión; enlace)

el contacto (intermediario)

el contacto

el contacto

el contacto

el contacto (contacto sexual; trato; circulación; roce; relación sexual; procesión; trato sexual)

el contacto (sentido; sentimiento; intuición; sensación; sensibilidad)

Vertaal Matrix voor contacto:

Verwante woorden van "contacto":

Synoniemen voor "contacto":

Wiktionary: contacto

con tacto:

con tacto bijvoeglijk naamwoord

con tacto (diplomático)

Vertaal Matrix voor con tacto:

Verwante vertalingen van contacto