Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor consumirse (Spaans) in het Nederlands

consumirse:

consumirse werkwoord

  1. consumirse (acabar; terminar)
    opmaken; opkrijgen; opgebruiken
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
    • opkrijgen werkwoord (krijg op, krijgt op, kreeg op, kregen op, opgekregen)
    • opgebruiken werkwoord (gebruik op, gebruikt op, gebruikte op, gebruikten op, opgebruikt)
  2. consumirse (querer; esperar; desear; confiar en; ir consumiéndose)
    hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen
  3. consumirse (cansar; agotar; aflojar; morir de sed)
    uitputten; vermoeien; slopen; afmatten; moe maken
    • uitputten werkwoord (put uit, putte uit, putten uit, uitgeput)
    • vermoeien werkwoord (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)
    • slopen werkwoord (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • afmatten werkwoord (mat af, matte af, matten af, afgemat)
    • moe maken werkwoord (maak moe, maakt moe, maakte moe, maakten moe, moe gemaakt)
  4. consumirse (pudrirse; podrirse; estropearse; )
    afrotten
    • afrotten werkwoord (rot af, rott af, rotte af, rotten af, afgerot)
  5. consumirse (agotar)
    verdorsten
    • verdorsten werkwoord (verdorst, verdorstte, verdorstten, verdorst)

Conjugations for consumirse:

presente
  1. me consumo
  2. te consumes
  3. se consume
  4. nos consumimos
  5. os consumís
  6. se consumen
imperfecto
  1. me consumía
  2. te consumías
  3. se consumía
  4. nos consumíamos
  5. os consumíais
  6. se consumían
indefinido
  1. me consumí
  2. te consumiste
  3. se consumió
  4. nos consumimos
  5. os consumisteis
  6. se consumieron
fut. de ind.
  1. me consumiré
  2. te consumirás
  3. se consumirá
  4. nos consumiremos
  5. os consumiréis
  6. se consumirán
condic.
  1. me consumiría
  2. te consumirías
  3. se consumiría
  4. nos consumiríamos
  5. os consumiríais
  6. se consumirían
pres. de subj.
  1. que me consuma
  2. que te consumas
  3. que se consuma
  4. que nos consumamos
  5. que os consumáis
  6. que se consuman
imp. de subj.
  1. que me consumiera
  2. que te consumieras
  3. que se consumiera
  4. que nos consumiéramos
  5. que os consumierais
  6. que se consumieran
miscelánea
  1. ¡consumete!
  2. ¡consumios!
  3. ¡no te consumas!
  4. ¡no os consumáis!
  5. consumido
  6. consumiéndose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor consumirse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmatten cansar; fatigar
afrotten pudrirse
hopen montones; pilas; rimeros
opmaken redactarse
uitputten cansar; fatigar
verlangen afán; aguijón; anhelo; ansia; ansiedad; ardor; avance; deseo; espera; requerimiento; requisito; suspiro; tirantez
vermoeien cansar; fatigar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmatten aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed
afrotten atrofiarse; consumirse; corroerse; corromperse; degenerar; descomponerse; deshacerse; digerirse; estropearse; podrirse; pudrirse
hopen confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer acumular; acumularse; amontonar; amontonarse; apilar; desear; esperar; querer
moe maken aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed
opgebruiken acabar; consumirse; terminar
opkrijgen acabar; consumirse; terminar
opmaken acabar; consumirse; terminar adornar; decorar; derrochar; despilfarrar; gastar; gastarse todo el dinero; hacer ademán de; maquillarse; pintarse; prepararse
slopen aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed demoler; derribar; desguazar; destrozar; destruir; devastar; echar abajo; malograr; romper
spinzen confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer
uitputten aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed aflojarse; debilitar; debilitarse; perder fuerza
van hoop vervuld zijn confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer
verdorsten agotar; consumirse
verlangen confiar en; consumirse; desear; esperar; ir consumiéndose; querer ambicionar; desear; exigir; querer; suspirar por
vermoeien aflojar; agotar; cansar; consumirse; morir de sed cansar; cansarse

Synoniemen voor "consumirse":


Wiktionary: consumirse

consumirse
verb
  1. fysiek in steeds minder goede staat komen te verkeren