Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- ancho:
-
Wiktionary:
- ancho → breed, breedgebouwd, breedgeschouderd, dik, ruim, wijd
- ancho → breedte
- ancho → diep, wijd, breed, abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig, breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgestrekt, slobberig, omvangrijk, uitgebreid, veelomvattend
Spaans
Uitgebreide vertaling voor ancho (Spaans) in het Nederlands
ancho:
-
ancho (de buena salud; a lo ancho; grande; mayor; gran; alto; fuerte; amplio; robusto; fuertemente; firme; vasto; vigoroso; con fuerza)
breed; uit de kluiten gewassen; fors-
breed bijvoeglijk naamwoord
-
uit de kluiten gewassen bijvoeglijk naamwoord
-
fors bijvoeglijk naamwoord
-
-
ancho (pardo; gris; tenue; incoloro; puerco; lívido; holgado; mugriento; desaliñado; deslucido; plomizo; descolorido; grisáceo; pardusco; sin color)
-
ancho (detallado; amplio; largo; elaborado; extenso; vasto; prolongado; extensivo; verboso; con todo detalle; dilatado; minucioso; prolijo; espacioso; holgado; intrincado; detalladamente; nimio; extinto; circunstanciado; en detalle; a lo ancho; demasiado vasto; en todo detalle; que ha dejado de surtir efecto; demasiado extenso)
-
ancho (cerrado; espeso; gordo; cercano; estancado; denso; además; encima; grueso; hinchado; corpulento; cerrado con llave)
gesloten; dicht; afgesloten; toe-
gesloten bijvoeglijk naamwoord
-
dicht bijvoeglijk naamwoord
-
afgesloten bijvoeglijk naamwoord
-
toe bijwoord
-
-
ancho (holgado; dejado)
-
ancho (corpulento; de peso; gordo; pesado; grasiento; voluminoso)
Vertaal Matrix voor ancho:
Verwante woorden van "ancho":
Synoniemen voor "ancho":
Wiktionary: ancho
ancho
Cross Translation:
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ancho | → diep | ↔ deep — in extent in a direction away from the observer |
• ancho | → wijd; breed | ↔ wide — having a large physical extent from side to side |
• ancho | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• ancho | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |