Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: fuga

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: fuga

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fuga:
  2. fugarse:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. fuga:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor fuga (Spaans) in het Nederlands

fuga:

fuga [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fuga (huida; evasión; escapada; evasiones)
    de ontsnapping; de uitbraak; de ontvluchting; uitbreken
  2. la fuga (abertura; agujero; escape; )
    de lek; het lekken
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekken [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la fuga
    de fuga
    • fuga [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la fuga
    wegvloeisel
  5. la fuga (gotera; agujero; pérdida; escape; filtración)
    de lek; de lekkage
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekkage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fuga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuga fuga
lek abertura; agujerito; agujero; boquete; brecha; escape; filtración; fuga; gotera; hoyo; hueco; punción; pérdida; vía de agua agujero; gotera
lekkage agujero; escape; filtración; fuga; gotera; pérdida
lekken abertura; agujerito; agujero; boquete; brecha; escape; filtración; fuga; gotera; hoyo; hueco; punción; vía de agua
ontsnapping escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
ontvluchting escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
uitbraak escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
uitbreken escapada; evasiones; evasión; fuga; huida
wegvloeisel fuga
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lekken gotear; hacer agua
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lek pinchado; sin cerrar

Synoniemen voor "fuga":


Wiktionary: fuga

fuga
noun
  1. opening waardoor een vloeistof of een gas in of uit kan
  2. het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf
Cross Translation:
FromToVia
• fuga → ontsnappen ↔ escape — act of leaving a dangerous or unpleasant situation

fuga vorm van fugarse:

fugarse werkwoord

  1. fugarse (largarse; marcharse; salir; )
    ervandoor gaan; zich uit de voeten maken; de plaat poetsen; hem smeren
  2. fugarse (desertar; huir)
    deserteren; het leger ontvluchten

Conjugations for fugarse:

presente
  1. me fugo
  2. te fugas
  3. se fuga
  4. nos fugamos
  5. os fugáis
  6. se fugan
imperfecto
  1. me fugaba
  2. te fugabas
  3. se fugaba
  4. nos fugábamos
  5. os fugabais
  6. se fugaban
indefinido
  1. me fugué
  2. te fugaste
  3. se fugó
  4. nos fugamos
  5. os fugasteis
  6. se fugaron
fut. de ind.
  1. me fugaré
  2. te fugarás
  3. se fugará
  4. nos fugaremos
  5. os fugaréis
  6. se fugarán
condic.
  1. me fugaría
  2. te fugarías
  3. se fugaría
  4. nos fugaríamos
  5. os fugaríais
  6. se fugarían
pres. de subj.
  1. que me fugue
  2. que te fugues
  3. que se fugue
  4. que nos fuguemos
  5. que os fuguéis
  6. que se fuguen
imp. de subj.
  1. que me fugara
  2. que te fugaras
  3. que se fugara
  4. que nos fugáramos
  5. que os fugarais
  6. que se fugaran
miscelánea
  1. ¡fugate!
  2. ¡fugaos!
  3. ¡no te fugues!
  4. ¡no os fuguéis!
  5. fugado
  6. fugándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor fugarse:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de plaat poetsen coger las de Villadiego; despedirse a la francesa; escaparse; evadirse; fugarse; huirse; irse; irse pitando; largarse; marcharse; salir; tomar las de Villadiego
deserteren desertar; fugarse; huir
ervandoor gaan coger las de Villadiego; despedirse a la francesa; escaparse; evadirse; fugarse; huirse; irse; irse pitando; largarse; marcharse; salir; tomar las de Villadiego
hem smeren coger las de Villadiego; despedirse a la francesa; escaparse; evadirse; fugarse; huirse; irse; irse pitando; largarse; marcharse; salir; tomar las de Villadiego
het leger ontvluchten desertar; fugarse; huir
zich uit de voeten maken coger las de Villadiego; despedirse a la francesa; escaparse; evadirse; fugarse; huirse; irse; irse pitando; largarse; marcharse; salir; tomar las de Villadiego

Synoniemen voor "fugarse":


Wiktionary: fugarse

Cross Translation:
FromToVia
• fugarse → wegrennen ↔ abscond — to hide (something)
• fugarse → ontsnappen ↔ escape — to get free

Verwante vertalingen van fuga



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fuga (Nederlands) in het Spaans

fuga:

fuga [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fuga
    la fuga
    • fuga [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fuga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuga fuga lek; lekkage; lekken; ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken; wegvloeisel

Verwante woorden van "fuga":

  • fugaatje, fugaatjes







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0453 seconde
Page rendered in 1.0 seconds