Embarcación: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

embarcación:
- boot; vaartuig; schip; schuit; scheepje; stoomschip; schuitje; verschepen; rijsnelheid
Wiktionary:
- embarcación → vaartuig
- embarcación → schip, vaartuig, boot, schuit, bootje, zeeschip

Spaans

Uitgebreide vertaling voor embarcación (Spaans) in het Nederlands

la embarcación (barco; vapor; barca; bote; barquito; nave; buque; barcaza; lancha; navío; navícula; lanchón; góndola; naveta)
de boot; het schip
– voertuig waarmee je vaart ¹
- boot [de ~] zelfstandig naamwoord
  - we zijn met een boot over de rivier gevaren¹
- schip [het ~] zelfstandig naamwoord
  - het schip legde aan in de haven¹
de vaartuig; de schuit; het scheepje; het stoomschip; het schuitje
- vaartuig [de ~] zelfstandig naamwoord
- schuit [de ~] zelfstandig naamwoord
- scheepje [het ~] zelfstandig naamwoord
- stoomschip [het ~] zelfstandig naamwoord
- schuitje [het ~] zelfstandig naamwoord
la embarcación (transportación por vía marítima)
verschepen
- verschepen [znw.] zelfstandig naamwoord
la embarcación (celeridad; tiempo; ritmo; prisa; marcha; velocidad; pretexto; rapidez; navegación; tempo; incidente; prontitud; velocidad de marcha)
de rijsnelheid
- rijsnelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boot	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor	buque
rijsnelheid	celeridad; embarcación; incidente; marcha; navegación; pretexto; prisa; prontitud; rapidez; ritmo; tempo; tiempo; velocidad; velocidad de marcha
scheepje	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor
schip	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor
schuit	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor
schuitje	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor
stoomschip	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor	barco de vapor
vaartuig	barca; barcaza; barco; barquito; bote; buque; embarcación; góndola; lancha; lanchón; nave; naveta; navícula; navío; vapor
verschepen	embarcación; transportación por vía marítima
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verschepen		embarcar

embarcación

noun

een vervoermiddel voor vervoer over wateroppervlakten
- vaartuig → embarcación; nave; barco

Cross Translation:

From	To	Via
• embarcación	→ schip	↔ Schiff — großes Wasserfahrzeug (in der Regel mit über 10 m Rumpflänge, sonst ist es ein Boot)
• embarcación	→ vaartuig	↔ vessel — craft
• embarcación	→ boot; schip; vaartuig; schuit	↔ bateau — Ouvrage flottant destiné à la navigation
• embarcación	→ bootje	↔ embarcation — Bateau de petite taille
• embarcación	→ boot; schip; vaartuig; zeeschip	↔ navire — bâtiment qui sert à naviguer sur mer.