Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- consumido:
-
consumir:
- eten; consumeren; gebruiken; nuttigen; opeten; verorberen; tot zich nemen; oppeuzelen; verwerken; verbruiken; hanteren; gebruik maken van; bezigen; toepassen; benutten; aanwenden; laven; lenigen; tegoed doen; lessen; drugs consumeren; utiliseren; opteren; doorstaan; verdragen; doorleven; verteren; verduren; iets uitgeven; muziek componeren; vreten; opvreten; oproken; verstoken; uitgeven voor een maaltijd
- consumirse:
-
Wiktionary:
- consumido → uitgeput
- consumir → nuttigen, opgebruiken, opteren
- consumir → consumeren, slopen, verbruiken, verorberen, verteren, opeten
- consumirse → wegkwijnen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor consumido (Spaans) in het Nederlands
consumido:
-
consumido (demacrado; magro; huesudo; macilento; esquelético; flaco; hundido; puntiagudo; delgaducho; como un espárrago)
uitgeteerd; uitgemergeld; broodmager-
uitgeteerd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgemergeld bijvoeglijk naamwoord
-
broodmager bijvoeglijk naamwoord
-
-
consumido (gastado)
-
consumido
Vertaal Matrix voor consumido:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broodmager | como un espárrago; consumido; delgaducho; demacrado; esquelético; flaco; huesudo; hundido; macilento; magro; puntiagudo | |
uitgemergeld | como un espárrago; consumido; delgaducho; demacrado; esquelético; flaco; huesudo; hundido; macilento; magro; puntiagudo | |
verbruikt | consumido; gastado | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uitgeteerd | como un espárrago; consumido; delgaducho; demacrado; esquelético; flaco; huesudo; hundido; macilento; magro; puntiagudo | |
verteerd | consumido; gastado |
Synoniemen voor "consumido":
consumido vorm van consumir:
-
consumir (comer; cenar; aprovechar)
consumeren; gebruiken; nuttigen; opeten; verorberen; tot zich nemen; oppeuzelen-
tot zich nemen werkwoord (neem mij tot zich, neemt je tot zich, neemt zich tot zich, zich, je, zich tot zich genomen)
-
consumir (comer; tomar; aprovechar; cenar; comerse)
-
consumir (gastar; digerir)
-
consumir (tomar; comerse; usar; aprovechar)
-
consumir (utilizar; usar; aprovechar; hacer uso de; emplear; introducir; iniciar)
gebruiken; hanteren; gebruik maken van; bezigen-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
consumir (utilizar; usar; aprovechar; poner; tomar; comenzar; aplicar; emplear; gastar; iniciar; apostar; ejercer)
gebruiken; toepassen; gebruik maken van; benutten; aanwenden-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
consumir (disfrutar)
-
consumir (consumir de drogas; usar; drogarse)
-
consumir (utilizar; usar; hacer uso de; aprovechar; aplicar; servirse de)
gebruiken; aanwenden; benutten; gebruik maken van; utiliseren-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
consumir (agotar)
-
consumir (soportar; sufrir; padecer; ponerse; pasar por; aguantar; gastar; digerir; corroerse; resistir; sucumbir; pudrirse; descomponerse; seguir viviendo; desaparecer; experimentar; hundirse; comerse; tolerar; corroer; digerirse; salir con bien; salir con bien de)
-
consumir (gastar; comerse)
iets uitgeven-
iets uitgeven werkwoord
-
-
consumir (componer; apostar; confeccionar; armar; comerse; compilar; apostarse)
muziek componeren-
muziek componeren werkwoord
-
-
consumir (comerse; comer; tomar; aprovechar; atracarse; dar de comer a; agotar; devorar; digerir; carcomer; digerirse)
-
consumir (fumar; terminar)
-
consumir (gastar)
-
consumir (gastar)
-
consumir
Conjugations for consumir:
presente
- consumo
- consumes
- consume
- consumimos
- consumís
- consumen
imperfecto
- consumía
- consumías
- consumía
- consumíamos
- consumíais
- consumían
indefinido
- consumí
- consumiste
- consumió
- consumimos
- consumisteis
- consumieron
fut. de ind.
- consumiré
- consumirás
- consumirá
- consumiremos
- consumiréis
- consumirán
condic.
- consumiría
- consumirías
- consumiría
- consumiríamos
- consumiríais
- consumirían
pres. de subj.
- que consuma
- que consumas
- que consuma
- que consumamos
- que consumáis
- que consuman
imp. de subj.
- que consumiera
- que consumieras
- que consumiera
- que consumiéramos
- que consumierais
- que consumieran
miscelánea
- ¡consume!
- ¡consumid!
- ¡no consumas!
- ¡no consumáis!
- consumido
- consumiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor consumir:
Synoniemen voor "consumir":
Wiktionary: consumir
consumir
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• consumir | → consumeren | ↔ konsumieren — etwas zu sich nehmen |
• consumir | → consumeren; slopen; verbruiken; verorberen; verteren | ↔ consommer — détruire et dénaturer par l’usage certains objets, comme vin, viande, bois, et toutes sortes de provisions. |
• consumir | → consumeren; slopen; verbruiken; verorberen; verteren | ↔ consumer — user, épuiser une chose ou un être jusqu’à les réduire à rien, jusqu’à les détruire. |
• consumir | → opeten; verorberen | ↔ dévorer — manger une proie en la déchirer avec les dents. |
consumido vorm van consumirse:
-
consumirse (acabar; terminar)
-
consumirse (querer; esperar; desear; confiar en; ir consumiéndose)
-
consumirse (cansar; agotar; aflojar; morir de sed)
-
consumirse (pudrirse; podrirse; estropearse; deshacerse; degenerar; atrofiarse; descomponerse; corromperse; digerirse; corroerse)
-
consumirse (agotar)
Conjugations for consumirse:
presente
- me consumo
- te consumes
- se consume
- nos consumimos
- os consumís
- se consumen
imperfecto
- me consumía
- te consumías
- se consumía
- nos consumíamos
- os consumíais
- se consumían
indefinido
- me consumí
- te consumiste
- se consumió
- nos consumimos
- os consumisteis
- se consumieron
fut. de ind.
- me consumiré
- te consumirás
- se consumirá
- nos consumiremos
- os consumiréis
- se consumirán
condic.
- me consumiría
- te consumirías
- se consumiría
- nos consumiríamos
- os consumiríais
- se consumirían
pres. de subj.
- que me consuma
- que te consumas
- que se consuma
- que nos consumamos
- que os consumáis
- que se consuman
imp. de subj.
- que me consumiera
- que te consumieras
- que se consumiera
- que nos consumiéramos
- que os consumierais
- que se consumieran
miscelánea
- ¡consumete!
- ¡consumios!
- ¡no te consumas!
- ¡no os consumáis!
- consumido
- consumiéndose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor consumirse:
Synoniemen voor "consumirse":
Wiktionary: consumirse
consumirse
verb
-
fysiek in steeds minder goede staat komen te verkeren
Computer vertaling door derden: