Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- relatar:
-
Wiktionary:
- relatar → rapporteren
- relatar → berichten, herplaatsen, terugplaatsen, aanbrengen, melden, overbrengen, verslaan, verslag uitbrengen, opleveren, opbrengen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor relatar (Spaans) in het Nederlands
relatar:
-
relatar (mencionar)
melding maken van; gewagen; gewag maken van-
melding maken van werkwoord
-
gewagen werkwoord
-
gewag maken van werkwoord
-
Conjugations for relatar:
presente
- relato
- relatas
- relata
- relatamos
- relatáis
- relatan
imperfecto
- relataba
- relatabas
- relataba
- relatábamos
- relatabais
- relataban
indefinido
- relaté
- relataste
- relató
- relatamos
- relatasteis
- relataron
fut. de ind.
- relataré
- relatarás
- relatará
- relataremos
- relataréis
- relatarán
condic.
- relataría
- relatarías
- relataría
- relataríamos
- relataríais
- relatarían
pres. de subj.
- que relate
- que relates
- que relate
- que relatemos
- que relatéis
- que relaten
imp. de subj.
- que relatara
- que relataras
- que relatara
- que relatáramos
- que relatarais
- que relataran
miscelánea
- ¡relata!
- ¡relatad!
- ¡no relates!
- ¡no relatéis!
- relatado
- relatando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor relatar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gewag maken van | mencionar; relatar | |
gewagen | mencionar; relatar | |
melding maken van | mencionar; relatar |
Synoniemen voor "relatar":
Wiktionary: relatar
relatar
Cross Translation:
verb
-
het uitbrengen van een verslag of rapport
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• relatar | → berichten | ↔ berichten — jemanden über etwas informieren |
• relatar | → herplaatsen; terugplaatsen; aanbrengen; melden; overbrengen; verslaan; verslag uitbrengen; opleveren; opbrengen | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |