Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
parecido:
- overeenkomst; gelijkenis; gemeenschappelijkheid; beeltenis; evenbeeld; analogie; gelijksoortigheid; gelijkaardigheid; soortgelijkheid; homogeniteit
- soortgelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; exact hetzelfde; eender; eenvormig; net zo; geheel gelijk; lijkend; gelijkelijk; analoog; gelijksoortig; gelijkaardig; gelijkslachtig; evenzo; op dezelfde wijze; desgelijks; dito; ook; precies zo; op elkaar lijkend; overeenkomend
-
parecer:
- schijnen; lijken; eruit zien; toeschijnen; er uitzien; ogen; de schijn van iets hebben; dunken; tonen; voorleggen; presenteren; laten zien; offreren; aanbieden; corresponderen; overeenkomen; stroken; overeenstemmen
- visie; opvatting; zienswijze; kijk; mening; oordeel; denkbeeld; opinie; meningsuiting; idee; gedachte; mentale voorstelling; overtuiging; gezindheid; vaststaande mening
- parecerse:
-
Wiktionary:
- parecido → soortgelijk
- parecido → hetzelfde, gelijk, gelijkend, overeenkomst, eender, gelijksoortig, gelijkvormig, soortgelijk
- parecer → dunken, lijken
- parecer → lijken, als, uitzien, op, erop lijken, me dunkt, schijnen, klinken, geluid maken, toon voortbrengen, inschatting, dunken, overkomen, toeschijnen, voorkomen, zich vertonen, zichtbaar worden, er uitzien, het uiterlijk hebben van, er uitzien als, opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen
- parecerse → aarden
- parecerse → samenkomen, gelijken, lijken, lijken op
Spaans
Uitgebreide vertaling voor parecido (Spaans) in het Nederlands
parecido:
-
el parecido (semejanza; similitud)
-
el parecido (conformidad; igualdad; correspondencia; acuerdo; semejanza; armonía)
-
el parecido (imagen; retrato; semejanza)
-
el parecido (réplica; igualdad; acuerdo; convenio; contrato; conformidad; armonía; pacto; viva imagen; tratado; correspondencia; semejanza; parábola; similitud; vivo retrato)
-
el parecido (equivalencia; analogía; similitud; igualdad; identidad; semejanza; paridad; congruencia; uniformidad; homogeneidad; proporción geométrica; proporción aritmética)
-
el parecido (homogenidad; semejanza; similitud; analogía)
de homogeniteit
-
parecido (similar; igual; idéntico; como; semejante; análogo)
-
parecido (al igual que; el mismo; idéntico; lo mismo; equivalente; igual; similar; sin cambiar; parejo; otro tanto; uniforme; homogéneo; conforme a; sin cambios; semejante; análogo; inalterado; sin modificar; de acuerdo con; a la par; con arreglo a; equilátero; idénticamente)
hetzelfde; gelijk; identiek; exact hetzelfde; eender; eenvormig; net zo; geheel gelijk-
hetzelfde bijvoeglijk naamwoord
-
gelijk bijvoeglijk naamwoord
-
identiek bijvoeglijk naamwoord
-
exact hetzelfde bijvoeglijk naamwoord
-
eender bijvoeglijk naamwoord
-
eenvormig bijvoeglijk naamwoord
-
net zo bijvoeglijk naamwoord
-
geheel gelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
parecido
-
parecido (similar; análogo; igual; homogéneo; conforme a; semejante; lo mismo; el mismo; de acuerdo con; al igual que; a la par; idéntico; analógico; otro tanto; con arreglo a; idénticamente)
analoog; soortgelijk; gelijksoortig; gelijkaardig; gelijkslachtig-
analoog bijvoeglijk naamwoord
-
soortgelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gelijksoortig bijvoeglijk naamwoord
-
gelijkaardig bijvoeglijk naamwoord
-
gelijkslachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
parecido (así como; como; igual; simultáneamente; lo mismo que; de igual manera; similar; lo mismo; al igual que; del mismo modo; de la misma forma; análogo; idéntico; otro tanto; de inmediato)
evenzo; op dezelfde wijze; desgelijks; dito; ook; precies zo-
evenzo bijwoord
-
op dezelfde wijze bijvoeglijk naamwoord
-
desgelijks bijwoord
-
dito bijwoord
-
ook bijwoord
-
precies zo bijvoeglijk naamwoord
-
-
parecido (semejante; similar; idéntico)
op elkaar lijkend; overeenkomend-
op elkaar lijkend bijvoeglijk naamwoord
-
overeenkomend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor parecido:
Synoniemen voor "parecido":
Wiktionary: parecido
parecido
Cross Translation:
adjective
-
van dezelfde soort
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• parecido | → hetzelfde; gelijk | ↔ alike — having resemblance; similar |
• parecido | → gelijkend | ↔ similar — Having traits or characteristics in common; alike, comparable |
• parecido | → overeenkomst | ↔ Ähnlichkeit — eingeschränkte Gleichheit/ Übereinstimmung |
• parecido | → gelijkend | ↔ ähnlich — in manchem übereinstimmend, teilweise analog |
• parecido | → eender; gelijkend; gelijksoortig; gelijkvormig; soortgelijk | ↔ pareil — Qui présenter une forte ressemblance ou similitude ; qui est égal ou semblable, en parlant de deux personnes ou de deux choses. |
• parecido | → eender; gelijkend; gelijksoortig; gelijkvormig; soortgelijk | ↔ semblable — Qui est pareil, ressemblant, qui est de même nature, de même qualité, qui a des caractères communs, similaire. |
parecer:
-
parecer (parecerse)
-
parecer (tener aspecto de; aparecer; parecerse)
-
parecer
-
parecer
-
parecer (presentar; mostrar; hacer la presentación de; ofrecer; demostrar; exhibir; poner; enseñar; manifestar; representar; aparecer; proyectar; ofertar; someter a)
-
parecer (concordar con; corresponder a; convenir; responder a; semejar; pactar)
corresponderen; overeenkomen; stroken; overeenstemmen-
corresponderen werkwoord (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
-
stroken werkwoord
-
overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
-
Conjugations for parecer:
presente
- parezco
- pareces
- parece
- parecemos
- parecéis
- parecen
imperfecto
- parecía
- parecías
- parecía
- parecíamos
- parecíais
- parecían
indefinido
- parecí
- pareciste
- pareció
- parecimos
- parecisteis
- parecieron
fut. de ind.
- pareceré
- parecerás
- parecerá
- pareceremos
- pareceréis
- parecerán
condic.
- parecería
- parecerías
- parecería
- pareceríamos
- pareceríais
- parecerían
pres. de subj.
- que parezca
- que parezcas
- que parezca
- que parezcamos
- que parezcáis
- que parezcan
imp. de subj.
- que pareciera
- que parecieras
- que pareciera
- que pareciéramos
- que parecierais
- que parecieran
miscelánea
- ¡parece!
- ¡pareced!
- ¡no parezcas!
- ¡no parezcáis!
- parecido
- pareciendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el parecer (opinión; punto de vista; visión óptica)
-
el parecer (juicio; opinión; dictamen; punto de vista; modo de ver)
-
el parecer (pensamiento; idea; concepto; opinión; ocurrencia; noción)
-
el parecer (convicción; juicio; convencimiento; actitud; disposición; idea; tendencia; concepto; postura; opinión; credo; inclinación; noción; filiación; punto de vista; persuasión; simpatías; toma de posición)
Vertaal Matrix voor parecer:
Synoniemen voor "parecer":
Wiktionary: parecer
parecer
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• parecer | → lijken | ↔ appear — To seem; to have a certain semblance; to look |
• parecer | → als; uitzien; op; lijken | ↔ look — to appear, to seem |
• parecer | → erop lijken | ↔ look like — seem, appear |
• parecer | → me dunkt | ↔ methinks — it seems to me |
• parecer | → lijken; schijnen | ↔ seem — to appear |
• parecer | → klinken; geluid maken; toon voortbrengen | ↔ sound — to produce a sound |
• parecer | → schijnen | ↔ strike — to impress, to seem |
• parecer | → inschatting | ↔ Einschätzung — Interpretation eines Sachverhaltes mit einer persönlichen Note |
• parecer | → dunken | ↔ dünken — (intransitiv), unpersönlich, gehoben, veraltend, mit einem im Akkusativ oder seltener im Dativ stehenden Personalpronomen: von jemandem so wahrgenommen, empfunden werden |
• parecer | → schijnen | ↔ scheinen — in einer bestimmten Art und Weise wirken oder aussehen; einen Eindruck erwecken |
• parecer | → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen | ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester. |
• parecer | → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen | ↔ sembler — avoir l’air, l’apparence |
parecerse:
-
parecerse (parecer)
-
parecerse (tener aspecto de; parecer; aparecer)
Conjugations for parecerse:
presente
- me parezco
- te pareces
- se parece
- nos parecemos
- os parecéis
- se parecen
imperfecto
- me parecía
- te parecías
- se parecía
- nos parecíamos
- os parecíais
- se parecían
indefinido
- me parecí
- te pareciste
- se pareció
- nos parecimos
- os parecisteis
- se parecieron
fut. de ind.
- me pareceré
- te parecerás
- se parecerá
- nos pareceremos
- os pareceréis
- se parecerán
condic.
- me parecería
- te parecerías
- se parecería
- nos pareceríamos
- os pareceríais
- se parecerían
pres. de subj.
- que me parezca
- que te parezcas
- que se parezca
- que nos parezcamos
- que os parezcáis
- que se parezcan
imp. de subj.
- que me pareciera
- que te parecieras
- que se pareciera
- que nos pareciéramos
- que os parecierais
- que se parecieran
miscelánea
- ¡parécete!
- ¡pareceos!
- ¡no te parezcas!
- ¡no os parezcáis!
- parecido
- pareciéndose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor parecerse:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lijken | cadáveres | |
schijnen | brillo; satinado | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
er uitzien | aparecer; parecer; parecerse; tener aspecto de | |
eruit zien | parecer; parecerse | |
lijken | parecer; parecerse | |
ogen | aparecer; parecer; parecerse; tener aspecto de | |
schijnen | parecer; parecerse | amanecer; brillar; centellear; clarear; dar luz; destellar; fosforescer; hacer brillar; iluminarse; parecer; relampaguear |
toeschijnen | parecer; parecerse |
Synoniemen voor "parecerse":
Wiktionary: parecerse
parecerse
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• parecerse | → samenkomen | ↔ converge — to approach each other |
• parecerse | → gelijken; lijken | ↔ resemble — to be like or similar to something else |
• parecerse | → lijken; gelijken; lijken op | ↔ ressembler — Avoir du rapport, de la conformité avec quelqu’un, avec quelque chose. (Sens général). |