Spaans

Uitgebreide vertaling voor fachada (Spaans) in het Nederlands

fachada:

fachada [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fachada (frente; parte delantera; frontis; )
    de voorgevel; de façade; het front; de voorkant; de gevel; de pui
    • voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • front [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pui [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la fachada
    de voorgevel; de pui; de gevel; de voorzijde
    • voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pui [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorzijde [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la fachada (vista frontal; frontispicio; vista delantera)
    het vooraanzicht; de façade; de voorkant; het front
    • vooraanzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voorkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • front [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la fachada (parte de delante; frente; delantera; )
    de voorkant; het aangezicht; de voorzijde; het front
  5. la fachada (parte de delante; cara; delantera)
    voorste gedeelte; vooreinde; vooreind
  6. la fachada (apariencia; farsa)
    de façade; uiterlijke schijn
  7. la fachada (subterfugio; brillo; apariencia; )
    de voorwending
  8. la fachada (línea de combate; frente; delantera; frente de batalla)
    de frontlijn; gevechtslinie; het front; de vuurlijn

fachada [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fachada (apariencia; pretexto)
    de façade; de schijn; de dekmantel; het voorkomen; het masker
    • façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • schijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dekmantel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorkomen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • masker [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el fachada (frente)
    het front; gevelbreedte

Vertaal Matrix voor fachada:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangezicht delantera; fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera aire; apariencia; aspecto; cara; expresión; faz; figura; fisonomia; rostro; semblante
dekmantel apariencia; fachada; pretexto capa; pretexto
façade apariencia; fachada; farsa; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera; pechera; pretexto; vista delantera; vista frontal farsa
front delantera; fachada; frente; frente de batalla; frontis; frontispicio; línea de combate; parte de delante; parte delantera; pechera; vista delantera; vista frontal
frontlijn delantera; fachada; frente; frente de batalla; línea de combate
gevechtslinie delantera; fachada; frente; frente de batalla; línea de combate
gevel fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera; pechera pared de la fachada
gevelbreedte fachada; frente
masker apariencia; fachada; pretexto careta; mascarilla; máscara
pui fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera; pechera
schijn apariencia; fachada; pretexto apariencia; brillo; chispeo; destello; ilusión; luz; pretensión; resplandor
uiterlijke schijn apariencia; fachada; farsa
vooraanzicht fachada; frontispicio; vista delantera; vista frontal cara de frente
vooreind cara; delantera; fachada; parte de delante
vooreinde cara; delantera; fachada; parte de delante
voorgevel fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera; pechera
voorkant delantera; fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera; pechera; vista delantera; vista frontal
voorkomen apariencia; fachada; pretexto aire; apariencia; aspecto; cara; expresión; figura; semblante
voorste gedeelte cara; delantera; fachada; parte de delante
voorwending apariencia; brillo; fachada; farsa; pretexto; resplandor; simulación; subterfugio
voorzijde delantera; fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera
vuurlijn delantera; fachada; frente; frente de batalla; línea de combate línea de fuego; línea de tiro
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen acontecer; eliminar un inconveniente; evitar; ocurrir; prevenir un problema; suceder
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen bloquear; impedir; levantar barricadas en; obstaculizar

Synoniemen voor "fachada":


Wiktionary: fachada

fachada
noun
  1. de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
  2. buitenmuur van een gebouw
  3. gevel aan de voorkant

Cross Translation:
FromToVia
fachada façade; gevel façade — face of a building
fachada façade Fassade — Vorderansicht eines Gebäudes
fachada gevel; façade façade — (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

Verwante vertalingen van fachada