Corteza: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

corteza:
- schelp; schaal; schors; bast; boomschors; stukje schors; korstje; omhulling; bolster; schil; dop
Wiktionary:
- corteza → schors
- corteza → schors, bast, korst, dop, schaal, schil, boomschors

Spaans

Uitgebreide vertaling voor corteza (Spaans) in het Nederlands

la corteza (concha; cáscara; caparazón; capuchón; funda; cápsula)
de schelp; de schaal
- schelp [de ~] zelfstandig naamwoord
- schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
la corteza
de schors; de bast
- schors [de ~] zelfstandig naamwoord
- bast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la corteza
de boomschors
- boomschors [de ~] zelfstandig naamwoord
la corteza
de schors; het stukje schors
- schors [de ~] zelfstandig naamwoord
- stukje schors [het ~] zelfstandig naamwoord
la corteza (zoquete; costra; postilla; costrita; cuscurro)
het korstje
- korstje [het ~] zelfstandig naamwoord
la corteza (cubrimiento; envoltura; caparazón; piel; peso; plato; bandeja; concha; capa; estuche; funda; vaina; tapón; cáscara; casquillo; cápsula)
de omhulling
- omhulling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la corteza (capa; cáscara; estuche; cubrimiento; cápsula)
de bolster; de schaal; de schil; de dop
- bolster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
- schil [de ~] zelfstandig naamwoord
- dop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bast	corteza
bolster	capa; corteza; cubrimiento; cápsula; cáscara; estuche
boomschors	corteza
dop	capa; corteza; cubrimiento; cápsula; cáscara; estuche	campana de cristal; capuchón; tapa; tapón; tapón roscado
korstje	corteza; costra; costrita; cuscurro; postilla; zoquete
omhulling	bandeja; capa; caparazón; casquillo; concha; corteza; cubrimiento; cápsula; cáscara; envoltura; estuche; funda; peso; piel; plato; tapón; vaina
schaal	capa; caparazón; capuchón; concha; corteza; cubrimiento; cápsula; cáscara; estuche; funda	fuente; platito
schelp	caparazón; capuchón; concha; corteza; cápsula; cáscara; funda
schil	capa; corteza; cubrimiento; cápsula; cáscara; estuche	cáscara; piel
schors	corteza
stukje schors	corteza

corteza

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• corteza	→ schors; bast	↔ bark — exterior covering of a tree
• corteza	→ korst	↔ crust — outer layer of bread
• corteza	→ dop; schaal; schil; schors; boomschors	↔ écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux