Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bici:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor bici (Spaans) in het Nederlands

bici:

bici [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bici (bicicleta)
    de fiets; het rijwiel
    • fiets [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rijwiel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bici (bicicleta)
    de tweewieler

Vertaal Matrix voor bici:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiets bici; bicicleta
rijwiel bici; bicicleta
tweewieler bici; bicicleta

Verwante woorden van "bici":

  • bicis

Synoniemen voor "bici":


Wiktionary: bici


Cross Translation:
FromToVia
bici cyclo-; fiets; rijwiel; velo bicycle — vehicle
bici fiets bike — bicycle
bici fiets Rad — kurz für Fahrrad