Spaans

Uitgebreide vertaling voor trompa (Spaans) in het Nederlands

trompa:

trompa bijvoeglijk naamwoord

  1. trompa (borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa perdido)
    straalbezopen; laveloos; smoordronken; ladderzat; stomdronken

trompa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la trompa
    de slurf
    • slurf [de ~] zelfstandig naamwoord

trompa [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el trompa (clarín; corneta; cornista)
    de hoornblazer; koperspeler; de koperblazer; de hoornist

Vertaal Matrix voor trompa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoornblazer clarín; corneta; cornista; trompa
hoornist clarín; corneta; cornista; trompa
koperblazer clarín; corneta; cornista; trompa
koperspeler clarín; corneta; cornista; trompa
slurf trompa
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ladderzat borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa; trompa perdido abundante; bebido; borracho; borracho perdido; de sobra; emborrachado; ridículo
laveloos borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa; trompa perdido
smoordronken borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa; trompa perdido
stomdronken borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa; trompa perdido
straalbezopen borracho perdido; como una cuba; emborrachado; trompa; trompa perdido

Synoniemen voor "trompa":


Wiktionary: trompa

trompa
noun
  1. kinderspeeltuig

Cross Translation:
FromToVia
trompa slurf Rüssel — verlängerter Teil des Mundes bei einem Tier
trompa snuit snout — anterior prolongation of head of weevil and other insects
trompa slurf trunk — extended nasal organ of an elephant
trompa hoorn; toeter; claxon; verklikker avertisseur — Celui qui avertir.
trompa toeter; claxon corne — trad-trier
trompa slurf; snuit; olifantssnuit; tromp trompe — Trompe d’animal

Verwante vertalingen van trompa