Spaans

Uitgebreide vertaling voor revestir (Spaans) in het Nederlands

revestir:

revestir werkwoord

  1. revestir (cubrir; tapar; recubrir; )
    bedekken; bekleden; overtrekken
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • bekleden werkwoord (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
  2. revestir (cubrir; decorar)
    bekleden; van bekleding voorzien; overtrekken; stofferen
    • bekleden werkwoord (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)
    • stofferen werkwoord (stoffeer, stoffeert, stoffeerde, stoffeerden, gestoffeeerd)

Conjugations for revestir:

presente
  1. revisto
  2. revistes
  3. reviste
  4. revestimos
  5. revestís
  6. revisten
imperfecto
  1. revestía
  2. revestías
  3. revestía
  4. revestíamos
  5. revestíais
  6. revestían
indefinido
  1. revestí
  2. revestiste
  3. revistió
  4. revestimos
  5. revestisteis
  6. revistieron
fut. de ind.
  1. revestiré
  2. revestirás
  3. revestirá
  4. revestiremos
  5. revestiréis
  6. revestirán
condic.
  1. revestiría
  2. revestirías
  3. revestiría
  4. revestiríamos
  5. revestiríais
  6. revestirían
pres. de subj.
  1. que revista
  2. que revistas
  3. que revista
  4. que revistamos
  5. que revistáis
  6. que revistan
imp. de subj.
  1. que revistiera
  2. que revistieras
  3. que revistiera
  4. que revistiéramos
  5. que revistierais
  6. que revistieran
miscelánea
  1. ¡reviste!
  2. ¡revestid!
  3. ¡no revistas!
  4. ¡no revistáis!
  5. revestido
  6. revistiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor revestir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken cubrir
overtrekken calcar; copiar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken calcar; cubrir; cumplir con; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar cubrir; encubrir; enmascarar; esconder; ocultar; velar
bekleden calcar; cubrir; cumplir con; decorar; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar
overtrekken calcar; cubrir; cumplir con; decorar; forrar; recubrir; revestir; tapar; tapizar copiar; demarcar; dibujar; recubrir; trazar
stofferen cubrir; decorar; revestir
van bekleding voorzien cubrir; decorar; revestir

Synoniemen voor "revestir":


Wiktionary: revestir

revestir
verb
  1. met stof bedekken

Cross Translation:
FromToVia
revestir bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
revestir accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
revestir bekleden; overtrekken; behangen tapisserrevêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Verwante vertalingen van revestir