Aliviar: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

aliviar:
- opluchten; verzachten; vervriendelijken; verademen; vertreden
Wiktionary:
- aliviar → verlichten
- aliviar → milderen, temperen, verlichten, verzachten, lichter maken, vergemakkelijken, troosten, vertroosten, vermurwen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aliviar (Spaans) in het Nederlands

aliviar:

aliviar werkwoord

aliviar (desahogar)
opluchten
- opluchten werkwoord (lucht op, luchtte op, luchtten op, opgelucht)
aliviar (paliar; mitigar; ablandar; templar; suavizar)
verzachten; vervriendelijken
- verzachten werkwoord (verzacht, verzachtte, verzachtten, verzacht)
- vervriendelijken werkwoord
aliviar (respirar)
verademen
- verademen werkwoord
aliviar (estirar las piernas; relajar)
vertreden
- vertreden werkwoord (vertreed, vertreedt, vertreedde, vertreedden, vertreden)

Conjugations for aliviar:

presente

alivio
alivias
alivia
aliviamos
aliviáis
alivian

imperfecto

aliviaba
aliviabas
aliviaba
aliviábamos
aliviabais
aliviaban

indefinido

alivié
aliviaste
alivió
aliviamos
aliviasteis
aliviaron

fut. de ind.

aliviaré
aliviarás
aliviará
aliviaremos
aliviaréis
aliviarán

condic.

aliviaría
aliviarías
aliviaría
aliviaríamos
aliviaríais
aliviarían

pres. de subj.

que alivie
que alivies
que alivie
que aliviemos
que aliviéis
que alivien

imp. de subj.

que aliviara
que aliviaras
que aliviara
que aliviáramos
que aliviarais
que aliviaran

miscelánea

¡alivia!
¡aliviad!
¡no alivies!
¡no aliviéis!
aliviado
aliviando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor aliviar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opluchten	aliviar; desahogar
verademen	aliviar; respirar
vertreden	aliviar; estirar las piernas; relajar
vervriendelijken	ablandar; aliviar; mitigar; paliar; suavizar; templar
verzachten	ablandar; aliviar; mitigar; paliar; suavizar; templar	ablandar; suavizar; templar

Synoniemen voor "aliviar":

acallar; silenciar; enmudecer; callar; tranquilizar; aplacar; mitigar; aquietar; suavizar; calmar
lenificar; alandar; dulcificar
paliar; disimular; atenuar; ocultar; templar; ablandar; velar; disculpar; exculpar; apaciguar; disminuir; excusar; atemperar; encubrir
sanar; curar; restablecer; cicatrizar; cerrar

Wiktionary: aliviar

aliviar

verb

minder zwaar maken
- verlichten → aliviar

Cross Translation:

From	To	Via
• aliviar	→ milderen; temperen; verlichten; verzachten	↔ alleviate — make less severe
• aliviar	→ verlichten	↔ lighten — to alleviate
• aliviar	→ lichter maken; vergemakkelijken	↔ erleichtern — etwas leichter machen, für weniger Gewicht sorgen
• aliviar	→ troosten; vertroosten	↔ consoler — soulager quelqu’un dans son affliction par des discours, par des soins, ou de quelque autre manière que ce être.
• aliviar	→ verlichten; vermurwen; verzachten; vergemakkelijken	↔ soulager — délivrer, débarrasser d’une partie de quelque fardeau.

Computer vertaling door derden: