Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tribu:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor tribu (Spaans) in het Nederlands

tribu:

tribu [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la tribu
    de stam; de volksstam
    • stam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • volksstam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la tribu (caja; hueco; foso; tronco)
    de schacht
    • schacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la tribu (estirpe; fuste; raíz; )
    phylum; de stam
    • phylum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • stam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tribu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
phylum astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco
schacht caja; foso; hueco; tribu; tronco
stam astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco forma radical; raíz; étimo
volksstam tribu

Synoniemen voor "tribu":


Wiktionary: tribu

tribu
noun
  1. antropologie|nld een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is

Cross Translation:
FromToVia
tribu stam tribe — group of people
tribu stam tribu — antiq|fr division du peuple, chez quelques nations anciennes.

Verwante vertalingen van tribu