Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- liga:
- ligar:
-
Wiktionary:
- liga → genootschap, jarretel, kousenband, legering, maretak
- liga → kouseband, jarretelle, jarretel, mistel, vogellijm, maretak, liga, associatie, genootschap, vereniging
- ligar → aansluiten
- ligar → afbinden, knopen, vastknopen, binden, strikken, flirten, aanknopen, aanbinden, meren, onderbinden, tuigeren, vastbinden, vastleggen, aansluiten, vastmaken, verbinden, bijeenbinden, samenbinden, inbinden
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- liga:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor liga (Spaans) in het Nederlands
liga:
-
la liga (pacto; cooperación; tratado; federación; confederación; unión; interdepencia; negociación; acuerdo; enlace; relación; alianza; interrelación)
-
la liga (alianza; unión; solidaridad; pacto; enlace; relación; empalme; concordia)
-
la liga (asociación; sociedad; fraternidad; cooperación; compañía; congregación; ensamblaje; gremio; alianza; unión; agrupación; hermandad; cofradía; juntura; enlace; reunión; cooperativa; coalición; confederación)
-
la liga
de sokophouder -
la liga (pase; convenio; aprobación; permiso; explicación; licencia; autorización; consentimiento; pacto; escolta; certificación; salvoconducto)
-
la liga (aleación)
Vertaal Matrix voor liga:
Synoniemen voor "liga":
Wiktionary: liga
liga
Cross Translation:
noun
-
vereniging met een beperkt aantal leden en een uitgesproken doel zoals bijv. het bevorderen van wetenschap, kunst o.i.d.
-
aan een kledingstuk bevestigde band, om een kous mee op te houden, kousophouder
-
een elastische band om de kous op te houden
-
Metaalverbinding van twee of meer elementen
-
Viscum album
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liga | → kouseband; jarretelle; jarretel | ↔ garter — band around leg |
• liga | → mistel; vogellijm; maretak | ↔ mistletoe — either species of such evergreen plant |
• liga | → liga | ↔ Liga — Bündnis, Vereinigung, Zusammenschluss mit ähnlichen Zielen oder Vorstellungen |
• liga | → associatie; genootschap; vereniging | ↔ association — action d’associer. |
liga vorm van ligar:
-
ligar (conectar; vincular; comunicar; unir)
-
ligar (amarrar; atar; sujetar)
-
ligar (anudar; atar)
vastknopen; aan elkaar knopen; knopen; aan elkaar binden; strikken-
aan elkaar knopen werkwoord (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
-
aan elkaar binden werkwoord
Conjugations for ligar:
presente
- ligo
- ligas
- liga
- ligamos
- ligáis
- ligan
imperfecto
- ligaba
- ligabas
- ligaba
- ligábamos
- ligabais
- ligaban
indefinido
- ligué
- ligaste
- ligó
- ligamos
- ligasteis
- ligaron
fut. de ind.
- ligaré
- ligarás
- ligará
- ligaremos
- ligaréis
- ligarán
condic.
- ligaría
- ligarías
- ligaría
- ligaríamos
- ligaríais
- ligarían
pres. de subj.
- que ligue
- que ligues
- que ligue
- que liguemos
- que liguéis
- que liguen
imp. de subj.
- que ligara
- que ligaras
- que ligara
- que ligáramos
- que ligarais
- que ligaran
miscelánea
- ¡liga!
- ¡ligad!
- ¡no ligues!
- ¡no liguéis!
- ligado
- ligando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor ligar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
knopen | anudar | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan elkaar binden | anudar; atar; ligar | abotonar; abrochar; atar; encordar |
aan elkaar knopen | anudar; atar; ligar | abotonar; abrochar |
afbinden | amarrar; aplicar un torniqueta; atar; ligar; sujetar | |
afsnoeren | amarrar; aplicar un torniqueta; atar; ligar; sujetar | |
doorverbinden | comunicar; conectar; ligar; unir; vincular | desviar; transferencia |
knopen | anudar; atar; ligar | abotonar; abrochar; agarrotar; amarrar; amordazar; atar; encordar |
strikken | anudar; atar; ligar | agarrotar; amarrar; amordazar; atar; hacer caer en la trampa |
vastknopen | anudar; atar; ligar | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doorverbinden | desvío de llamadas |
Synoniemen voor "ligar":
Wiktionary: ligar
ligar
Cross Translation:
verb
-
passend maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ligar | → afbinden | ↔ ligate — to bind with a ligature or bandage |
• ligar | → knopen; vastknopen; binden; strikken | ↔ tie — to attach or fasten with string |
• ligar | → flirten | ↔ draguer — Faire la cour à une personne dans le but d’obtenir ses faveurs amoureuses. |
• ligar | → aanknopen; aanbinden; meren; onderbinden; tuigeren; vastbinden; vastleggen | ↔ lier — serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible. |
• ligar | → knopen; aanknopen; aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden | ↔ nouer — lier au moyen d’un nœud, d'un lien. |
• ligar | → aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden; bijeenbinden; samenbinden; inbinden | ↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire. |
Verwante vertalingen van liga
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor liga (Nederlands) in het Spaans
liga:
-
de liga (pact; bondgenootschap; verbond; verdrag; federatie; binding; akkoord; bond; band; unie)
la cooperación; el tratado; la federación; la confederación; la liga; la unión; el pacto; la interdepencia; la negociación; el acuerdo; el enlace; la relación; la alianza; la interrelación -
de liga (statenbond; federatie; bond; unie)