Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- perjudicado:
-
perjudicar:
- schaden; benadelen; afbreuk doen aan; beschadigen; aantasten; bederven; aanvreten; pijn doen; kwetsen; krenken; zeer doen; grieven; schade berokkenen; schade toebrengen aan; duperen; nadeel toebrengen; bezoedelen; eer door het slijk halen; nadeel berokkenen; deren; kwaadspreken; belasteren; lasteren; smaden; nadelig zijn; kwaad doen; blesseren; verwonden; bezeren
-
Wiktionary:
- perjudicado → benadeelde
- perjudicar → benadelen, beschadigen
- perjudicar → verpesten, beschadigen, verknoeien, schaden, benadelen, deren
Spaans
Uitgebreide vertaling voor perjudicado (Spaans) in het Nederlands
perjudicado:
-
el perjudicado (afectado; víctima; damnificado)
Vertaal Matrix voor perjudicado:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
benadeelde | afectado; damnificado; perjudicado; víctima | |
gedupeerde | afectado; damnificado; perjudicado; víctima |
Synoniemen voor "perjudicado":
Wiktionary: perjudicado
perjudicado
noun
-
iemand die schade ondervonden heeft ergens van
perjudicar:
-
perjudicar (dañar; afectar; menoscabar; reducir)
schaden; benadelen; afbreuk doen aan-
afbreuk doen aan werkwoord (doe afbreuk aan, doet afbreuk aan, deed afbreuk aan, deden afbreuk aan, afbreuk gedaan aan)
-
perjudicar (dañar; meter; destruir; estropear; astillar; reventar; destrozar; hacer daño; clavar; deshacer; romperse; hacer pedazos; lastimar; aplastar; machacar; estrellar; aniquilar; triturar; debilitar; estropearse; deteriorar; estrellarse; lesionar; quebrarse; causar perjuicio; dar un mate; abastecerse de; pegar hasta romper; hacerse añicos; hacerse pedazos)
-
perjudicar (agraviar; doler; dañar; hacer daño a una persona; herir; ofender; causar perjuicio; injuriar; hacer mal)
-
perjudicar (causar perjuicio; afectar; lastimar; ofender; postergar; hacer daño; hacer mal; hacer daño a; perjudicar a una persona)
schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; benadelen; duperen; nadeel toebrengen-
schade berokkenen werkwoord (berokken schade, berokkent schade, berokkende schade, berokkenden schade, schade berokkend)
-
schade toebrengen aan werkwoord (breng schade toe aan, brengt schade toe aan, bracht schade toe aan, brachten schade toe aan, volbracht schade toe aan)
-
nadeel toebrengen werkwoord (breng nadeel toe, brengt nadeel toe, bracht nadeel toe, brachten nadeel toe, nadeel toegebracht)
-
-
perjudicar (causar perjuicio; dañar; lastimar; deteriorar)
-
perjudicar (dañar; lastimar; ofender; hacer daño)
benadelen; nadeel berokkenen-
nadeel berokkenen werkwoord (berokken nadeel, berokkent nadeel, berokkende nadeel, berokkenden nadeel, nadeel berokkend)
-
perjudicar (doler; herir; afectar; dañar; lastimar; debilitar; ofender; deteriorar; lesionar; hacer daño; causar perjuicio; hacer daño a)
-
perjudicar (contusionar; herir; lastimar; afectar; dañar; ofender; lesionar; magullar; causar perjuicio; hacer daño a)
-
perjudicar (calumniar; doler; hacer daño a una persona; herir; afectar; chocar; dañar; lastimar; insultar; ofender; afrentar; agraviar; lesionar; difamar; blasfemar; injuriar; hacer mal; hablar mal)
-
perjudicar (causar perjuicio; estorbar; entorpecer; dañar; enfadar; postergar; discriminar; hacer daño; hacer mal; hacer daño a; perjudicar a una persona)
schaden; nadelig zijn; kwaad doen-
nadelig zijn werkwoord (ben nadelig, bent nadelig, is nadelig, was nadelig, waren nadelig, nadelig geweest)
-
perjudicar (herir; lesionar; dañar; hacer daño a; lastimar; afectar; causar perjuicio)
Conjugations for perjudicar:
presente
- perjudico
- perjudicas
- perjudica
- perjudicamos
- perjudicáis
- perjudican
imperfecto
- perjudicaba
- perjudicabas
- perjudicaba
- perjudicábamos
- perjudicabais
- perjudicaban
indefinido
- perjudiqué
- perjudicaste
- perjudicó
- perjudicamos
- perjudicasteis
- perjudicaron
fut. de ind.
- perjudicaré
- perjudicarás
- perjudicará
- perjudicaremos
- perjudicaréis
- perjudicarán
condic.
- perjudicaría
- perjudicarías
- perjudicaría
- perjudicaríamos
- perjudicaríais
- perjudicarían
pres. de subj.
- que perjudique
- que perjudiques
- que perjudique
- que perjudiquemos
- que perjudiquéis
- que perjudiquen
imp. de subj.
- que perjudicara
- que perjudicaras
- que perjudicara
- que perjudicáramos
- que perjudicarais
- que perjudicaran
miscelánea
- ¡perjudica!
- ¡perjudicad!
- ¡no perjudiques!
- ¡no perjudiquéis!
- perjudicado
- perjudicando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor perjudicar:
Synoniemen voor "perjudicar":
Wiktionary: perjudicar
perjudicar
Cross Translation:
verb
-
iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
-
het toebrengen van schade
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• perjudicar | → verpesten; beschadigen; verknoeien | ↔ mar — to spoil, to damage |
• perjudicar | → schaden; benadelen; deren | ↔ nuire — Causer du tort, porter dommage à quelqu’un. |