Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mágico:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor mágico (Spaans) in het Nederlands

mágico:

mágico bijvoeglijk naamwoord

  1. mágico
    magisch
  2. mágico (encantador)
    magisch; toverachtig
  3. mágico (encantador)
    betoverend; beheksend
  4. mágico (de cuento de hadas; idílico; maravilloso; )
    idyllisch; feeëriek; toverachtig; droomachtig; sprookjesachtig

mágico [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el mágico
    de heksenmeester

Vertaal Matrix voor mágico:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heksenmeester mágico
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
droomachtig de cuento de hadas; encantador; fabuloso; fantástico; idílico; maravilloso; mágico
feeëriek de cuento de hadas; encantador; fabuloso; fantástico; idílico; maravilloso; mágico
idyllisch de cuento de hadas; encantador; fabuloso; fantástico; idílico; maravilloso; mágico
magisch encantador; mágico
sprookjesachtig de cuento de hadas; encantador; fabuloso; fantástico; idílico; maravilloso; mágico
toverachtig de cuento de hadas; encantador; fabuloso; fantástico; idílico; maravilloso; mágico
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beheksend encantador; mágico
betoverend encantador; mágico brillante; destacado; espléndido; excelente; fabuloso; fantástico; glorioso; grandioso; magnífico; precioso; tremendo

Verwante woorden van "mágico":

  • mágica, mágicas, mágicos

Synoniemen voor "mágico":


Wiktionary: mágico

mágico
adjective
  1. met een bijzondere, bovennatuurlijke betekenis

Verwante vertalingen van mágico