Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: cara

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: cara

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cara:
  2. caro:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. cara:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor cara (Spaans) in het Nederlands

cara:

cara [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cara (rostro; faz; fisonomia)
    het gezicht; het aangezicht; het gelaat
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cara (mirada; panorama; vistazo; )
    het uitzicht; het prospect; de zicht; het gezicht; de kijk; vue; het panorama; het vergezicht
    • uitzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prospect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zicht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vue [znw.] zelfstandig naamwoord
    • panorama [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vergezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la cara (aspecto; semblante; aire; expresión; figura)
    de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat
    • verschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uiterlijk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorkomen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedaante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buitenkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vertoon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cara (parte de delante; fachada; delantera)
    voorste gedeelte; vooreinde; vooreind
  5. la cara (separación; pared; raya; )
    de afscheiding; het beschot; de tussenmuur; de schot; het tussenschot

cara [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cara
    cara
    • cara [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cara:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangezicht aire; aspecto; cara; expresión; faz; figura; fisonomia; rostro; semblante apariencia; delantera; fachada; frente; frontis; frontispicio; parte de delante; parte delantera
aanzien aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante alteza; aparición; apariencia; eminencia; estilo; exterior; nobleza; prestigio; reputación; respetabilidad; respeto; semblante; tamaño
afscheiding cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación aisladura; aislamiento; alambrada; barandilla; chute; cisma; cosecha; disparo; empalizada; enmaderamiento; guerra religiosa; lucha religiosa; mampara; pared divisoria; pared medianera; pequeño tabique; raya; reja; secreción; separación; tabique; valla
beschot cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación adorno de madera; enmaderamiento; revestimiento de madera
buitenkant aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante apariencia; caja; casquillo; cápsula; embalaje; envase; envoltorio; estuche; exterior; paquete
cara cara
gedaante aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante aparecido; aparición; apariencia; estatura; fantasma; figura; forma; impresión; modal; molde; personaje; porte; postura; silueta; sombra; talla; tamaño; tipo; visión
gelaat aire; aspecto; cara; expresión; faz; figura; fisonomia; rostro; semblante
gezicht aspecto; cara; espectáculo; faz; fisonomia; mirada; panorama; perspectiva; rostro; vistazo
kijk aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo opinión; parecer; punto de vista; visión óptica
panorama aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo foto panorámica; panorama; panorámica; vista
prospect aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo cliente potencial
schot cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación
tussenmuur cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación barrera; pared divisoria; pared medianera; tabique
tussenschot cara; chute; cosecha; disparo; enmaderamiento; pared; pequeño tabique; raya; revestimiento de madera; separación
type aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante categoría; clase; figura; género; individual; personaje; tipo; tío
uiterlijk aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante apariencia; porte; talla
uitzicht aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo
vergezicht aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo panorama; vista
verschijning aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante aparición; apariencia; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; figura; forma de aparecer; visión
vertoon aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante apariencia; manifestacion
vooreind cara; delantera; fachada; parte de delante
vooreinde cara; delantera; fachada; parte de delante
voorkomen aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante apariencia; fachada; pretexto
voorste gedeelte cara; delantera; fachada; parte de delante
vorm aire; aspecto; cara; expresión; figura; semblante aparecido; aparición; apariencia; borde; condición; estar en forma; estatura; figura; forma; forma física; gálibo; marco; matriz; modal; molde; molde de colada; personaje; postura; silueta; talla; tipo; vaciado en molde; yeso
vue aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo
zicht aspecto; cara; espectáculo; mirada; panorama; perspectiva; vistazo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien dar un vistazo a; mirar a; observar; percibir
voorkomen acontecer; eliminar un inconveniente; evitar; ocurrir; prevenir un problema; suceder
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiterlijk a más tardar; como más tarde; como máximo; exterior; externo; extrínsico
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen bloquear; impedir; levantar barricadas en; obstaculizar

Verwante woorden van "cara":


Synoniemen voor "cara":


Wiktionary: cara

cara
noun
  1. het gezicht, het gelaat
  2. de voorkant van een menselijk hoofd
Cross Translation:
FromToVia
• cara → aangezicht; gezicht; gelaat ↔ face — part of head
• cara → gelaatsuitdrukking ↔ face — facial expression
• cara → gezicht ↔ face — public image
• cara → zijde ↔ face — of a polyhedron
• cara → kruis ↔ heads — side of coin
• cara → gezicht ↔ Gesicht — moderner Mensch: die vom Haupthaar ausgesparte Vorderseite des menschlichen Kopfes, auf der die Augen, die Nase und der Mund liegen
• cara → air; gelaatsuitdrukking; mijne; gezicht; uiterlijk; uitzicht ↔ Miene — Gesichtszüge als situativer Wesens- bzw. Gemütsausdruck
• cara → gelaatsuitdrukking; air; gezicht; mijne; uiterlijk; uitzicht ↔ Miene — äußere Erscheinung, mit besonderer Betonung des Gesichts
• cara → gelaat ↔ Antlitz — gehoben: vordere Teil des Kopfes bei Menschen und Säugetieren
• cara → gezicht; gelaat; aangezicht; toet; facie; porem ↔ visage — Face humaine

caro:

caro bijvoeglijk naamwoord

  1. caro (costoso)
    duur; kostbaar; hooggeprijsd

Vertaal Matrix voor caro:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duur duración
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duur caro; costoso costoso
kostbaar caro; costoso costoso; valioso
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hooggeprijsd caro; costoso

Verwante woorden van "caro":


Synoniemen voor "caro":


Wiktionary: caro

caro
adjective
  1. waaraan men grote waarde hecht
  2. niet goedkoop
  3. als waardig beschouwd, beleefdheidsvorm in aanhef brief
  4. duur, waardevol
Cross Translation:
FromToVia
• caro → waardevol; prijzig; kostelijk; duur; kostbaar ↔ dear — high in price; expensive
• caro → duur ↔ expensive — having a high price or cost
• caro → duur ↔ teuer — einen hohen Preis oder hohe Kosten aufweisend oder verursachend
• caro → duur; kostbaar; prijzig; dierbaar; lief; waard; waardevol; geacht; beste ↔ cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup.
• caro → dierbaar; duur; kostbaar; lief; prijzig; waard; waardevol; geacht ↔ coûteux — Qui coûte cher.

Verwante vertalingen van cara



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cara (Nederlands) in het Spaans

cara:

cara [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. cara
    el cara
    • cara [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cara:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cara cara aangezicht; aanzien; afscheiding; beschot; buitenkant; gedaante; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; schot; tussenmuur; tussenschot; type; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; vooreind; vooreinde; voorkomen; voorste gedeelte; vorm; vue; zicht







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0791 seconde
Page rendered in 1.0 seconds