Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor alejado (Spaans) in het Nederlands

alejado:

alejado bijvoeglijk naamwoord

  1. alejado (distanciado)
    vervreemd

Vertaal Matrix voor alejado:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervreemd alejado; distanciado alienado

Synoniemen voor "alejado":


Wiktionary: alejado


Cross Translation:
FromToVia
alejado gereserveerd; afstandelijk; terughoudend aloof — reserved and remote; either physically or emotionally distant
alejado afgelegen; ver weg faraway — distant

alejarse:

alejarse werkwoord

  1. alejarse (expulsar; quitar; extirpar; distanciar)
    verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken
    • verwijderen werkwoord (verwijder, verwijdert, verwijderde, verwijderden, verwijderd)
    • afnemen werkwoord (neem af, neemt af, nam af, namen af, afgenomen)
    • ecarteren werkwoord (ecarteer, ecarteert, ecarteerde, ecarteerden, geecarteerd)
    • weghalen werkwoord (haal weg, haalt weg, haalde weg, haalden weg, weggehaald)
    • lichten werkwoord (licht, lichtte, lichtten, gelicht)
    • verplaatsen werkwoord (verplaats, verplaatst, verplaatste, verplaatsten, verplaatst)
    • wegnemen werkwoord (neem weg, neemt weg, nam weg, namen weg, weggenomen)
    • wegdoen werkwoord (doe weg, doet weg, deed weg, deden weg, weggedaan)
    • wegbrengen werkwoord (breng weg, brengt weg, bracht weg, brachten weg, weggebracht)
    • afzonderen werkwoord (zonder af, zondert af, zonderde af, zonderden af, afgezonderd)
    • vervreemden werkwoord (vervreemd, vervreemdt, vervreemdde, vervreemdden, vervreemd)
    • wegwerken werkwoord (werk weg, werkt weg, werkte weg, werkten weg, weggewerkt)

Conjugations for alejarse:

presente
  1. me alejo
  2. te alejas
  3. se aleja
  4. nos alejamos
  5. os alejáis
  6. se alejan
imperfecto
  1. me alejaba
  2. te alejabas
  3. se alejaba
  4. nos alejábamos
  5. os alejabais
  6. se alejaban
indefinido
  1. me alejé
  2. te alejaste
  3. se alejó
  4. nos alejamos
  5. os alejasteis
  6. se alejaron
fut. de ind.
  1. me alejaré
  2. te alejarás
  3. se alejará
  4. nos alejaremos
  5. os alejaréis
  6. se alejarán
condic.
  1. me alejaría
  2. te alejarías
  3. se alejaría
  4. nos alejaríamos
  5. os alejaríais
  6. se alejarían
pres. de subj.
  1. que me aleje
  2. que te alejes
  3. que se aleje
  4. que nos alejemos
  5. que os alejéis
  6. que se alejen
imp. de subj.
  1. que me alejara
  2. que te alejaras
  3. que se alejara
  4. que nos alejáramos
  5. que os alejarais
  6. que se alejaran
miscelánea
  1. ¡alejate!
  2. ¡alejaos!
  3. ¡no te alejes!
  4. ¡no os alejéis!
  5. alejado
  6. alejándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor alejarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemen debilitarse; desempolvar; disminuir; limpiar; limpiar el polvo; quitar el polvo
ecarteren descartarse
lichten luzes
verwijderen extirpar; quitar
wegnemen amputar; extirpar; quitar
wegwerken desbancar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afnemen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar abreviar; ahorrar; aminorar; atenuar; bajar; coger; decaer; decrecer; desaparecer; descender; desempolvar; despolvar; despolvorear; disminuir; hurtqr; ir a buscar; llevarse; menguar; mermar; quitar el polvo de; rebajar; recoger; recortar; reducir; reducirse; regresar; remover; restringir; retirar; robar; separar; traer; vencer
afzonderen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar aislar; alejar de; apartar; bifurcarse; desvincular; dividir; escindir; guardar; incomunicar; poner aparte; separar; separarse
ecarteren alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar descartar; desechar; despedir; echar; tirar
lichten alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar alborear; alzar; amanecer; clarecer; destellar; disparar el flash; elevar; izar; levantar; levantar a tiros; relampaguear; relàmpaguear; romper el día; sacar; subir; timar
verplaatsen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar cambiar de lugar; cambiar de sitio; cambiar la fecha; ceder el sitio; desplazar; mover; transferir; trasladar
vervreemden alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar arrebatar; birlar; coger; defraudar; desfalcar; disentir; disimular; divergir; escapar; evitar; guardarse de; huntar; hurtar; hurtqr; llevarse con el pico; mangar; mangar a; robar
verwijderen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar descartar; desinstalar; eliminación; eliminar; irse; irse de viaje; marcharse; salir
wegbrengen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar acompañar; ir con; venir con
wegdoen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar
weghalen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar ir a buscar; recoger; retirar; separar; traer
wegnemen alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar coger; hurtqr; ir a buscar; recoger; retirar; robar; separar; traer
wegwerken alejarse; distanciar; expulsar; extirpar; quitar

Synoniemen voor "alejarse":


Wiktionary: alejarse

alejarse
verb
  1. zich verwijderen

Cross Translation:
FromToVia
alejarse zich; terugtrekken recede — move back, move away

Computer vertaling door derden: