Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rifa:
  2. rifar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor rifa (Spaans) in het Nederlands

rifa:

rifa [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rifa (lotería)
    de loterij
    • loterij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la rifa (tómbola)
    de tombola
    • tombola [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la rifa (sorteo)
    de trekking
    • trekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la rifa (sorteo)
    de uitloting; de loting; de verloting
    • uitloting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • loting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verloting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rifa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loterij lotería; rifa
loting rifa; sorteo
tombola rifa; tómbola
trekking rifa; sorteo
uitloting rifa; sorteo
verloting rifa; sorteo

Synoniemen voor "rifa":


Wiktionary: rifa


Cross Translation:
FromToVia
rifa loterij sweepstake — lottery

rifar:

rifar werkwoord

  1. rifar (sortear)
    verloten; loten
    • verloten werkwoord (verloot, verlootte, verlootten, verloot)
    • loten werkwoord (loot, lootte, lootten, geloot)
  2. rifar (sortear)
    inloten
    • inloten werkwoord (loot in, lootte in, lootten in, ingeloot)
  3. rifar (excluir por sorteo; elegir; seleccionar; escoger; sortear)
    uitloten
    • uitloten werkwoord (loot uit, lootte uit, lootten uit, uitgeloot)

Conjugations for rifar:

presente
  1. rifo
  2. rifas
  3. rifa
  4. rifamos
  5. rifáis
  6. rifan
imperfecto
  1. rifaba
  2. rifabas
  3. rifaba
  4. rifábamos
  5. rifabais
  6. rifaban
indefinido
  1. rifé
  2. rifaste
  3. rifó
  4. rifamos
  5. rifasteis
  6. rifaron
fut. de ind.
  1. rifaré
  2. rifarás
  3. rifará
  4. rifaremos
  5. rifaréis
  6. rifarán
condic.
  1. rifaría
  2. rifarías
  3. rifaría
  4. rifaríamos
  5. rifaríais
  6. rifarían
pres. de subj.
  1. que rife
  2. que rifes
  3. que rife
  4. que rifemos
  5. que riféis
  6. que rifen
imp. de subj.
  1. que rifara
  2. que rifaras
  3. que rifara
  4. que rifáramos
  5. que rifarais
  6. que rifaran
miscelánea
  1. ¡rifa!
  2. ¡rifad!
  3. ¡no rifes!
  4. ¡no riféis!
  5. rifado
  6. rifando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor rifar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inloten rifar; sortear
loten rifar; sortear
uitloten elegir; escoger; excluir por sorteo; rifar; seleccionar; sortear
verloten rifar; sortear