Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
recoger:
- ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; afhalen en meenemen; oppikken; binnenhalen; binnenbrengen; oprapen; opsnappen; oppakken; opruimen; afdekken; afruimen; bergen; opbergen; wegbergen; verzamelen; vergaren; sparen; opeenhopen; oppotten; bijeenzamelen; bijeenrapen; naar binnen halen; inhalen; plukken; afplukken; oogsten; binnen halen; inzamelen; snappen; betrappen; bijeenschrapen; bijeen harken; incasseren; geld in ontvangst nemen; innen; opvegen; samenrapen; samenpakken; bijeen scharrelen
- rapen
-
Wiktionary:
- recoger → afhalen, afnemen, bijeenbrengen, inzamelen, vergaren, ophalen, oprapen, opruimen, optillen
- recoger → afborstelen, opstapelen, verzamelen, bijeenkomen, ophalen, optillen, oplichten, halen, opdoen, collecteren, inzamelen, innen, oogsten, plukken, rapen, opeenhopen, ophopen, stapelen, opeenstapelen, tassen, accepteren, aannemen, ontvangen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor recoger (Spaans) in het Nederlands
recoger:
-
recoger (ir a buscar; traer; retirar; separar)
-
recoger (recoger y llevar consigo; buscar)
-
recoger (obtener; alcanzar; ganar)
binnenhalen; binnenbrengen-
binnenbrengen werkwoord (breng binnen, brengt binnen, bracht binnen, brachten binnen, binnen gebracht)
-
recoger (recoger del suelo)
-
recoger (recoger la mesa)
-
recoger (ordenar; recoger la mesa; meter; almacenar; deshacerse de)
-
recoger (poner aparte)
-
recoger (acopiar; ahorrar; juntar; acumular; reunir)
-
recoger
-
recoger
-
recoger
-
recoger
-
recoger (cosechar; recolectar; coger)
-
recoger (coleccionar)
-
recoger (atrapar; comprender; detener; coger; pillar; entender; sorprender; trabar; fascinar; poner las esposas; cazar; cautivar; detengo; tomar; fijar; montar; prender; depositar; inmovilizar; encadenar; encarcelar; engastar; coger preso; coger prisionero)
-
recoger (acumular; reunir)
bijeenschrapen; bijeen harken-
bijeenschrapen werkwoord (schraap bijeen, schraapt bijeen, schraapte bijeen, schraapten bijeen, bijeengeschrapen)
-
bijeen harken werkwoord
-
-
recoger (cobrar; embolsar; recaudar; platear)
-
recoger (barrer)
-
recoger (reunir; acumular; archivar)
samenrapen; samenpakken; bijeen scharrelen-
bijeen scharrelen werkwoord (scharrel bijeen, scharrelt bijeen, scharrelde bijeen, scharrelden bijeen, bijeen gescharreld)
Conjugations for recoger:
presente
- recojo
- recoges
- recoge
- recogemos
- recogéis
- recogen
imperfecto
- recogía
- recogías
- recogía
- recogíamos
- recogíais
- recogían
indefinido
- recogí
- recogiste
- recogió
- recogimos
- recogisteis
- recogieron
fut. de ind.
- recogeré
- recogerás
- recogerá
- recogeremos
- recogeréis
- recogerán
condic.
- recogería
- recogerías
- recogería
- recogeríamos
- recogeríais
- recogerían
pres. de subj.
- que recoja
- que recojas
- que recoja
- que recojamos
- que recojáis
- que recojan
imp. de subj.
- que recogiera
- que recogieras
- que recogiera
- que recogiéramos
- que recogierais
- que recogieran
miscelánea
- ¡recoge!
- ¡recoged!
- ¡no recojas!
- ¡no recojáis!
- recogido
- recogiendo
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor recoger:
Synoniemen voor "recoger":
Wiktionary: recoger
recoger
Cross Translation:
verb
-
goederen die klaargelegd zijn in bezit komen nemen
-
verwijderen, afdoen, wegnemen
-
bij elkaar brengen
-
bijeenbrengen
-
een voorwerp bij iets/iemand vandaan halen
-
(overgankelijk) in de hand nemen en van de grond opheffen
-
iets uit de weg ruimen
-
met spierkracht iets van de grond opheffen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• recoger | → afborstelen | ↔ brush — to remove |
• recoger | → opstapelen; verzamelen | ↔ collect — to gather together |
• recoger | → verzamelen; bijeenkomen | ↔ gather — to bring together; to collect |
• recoger | → ophalen | ↔ abholen — transitiv: von einem Ort nehmen, um es (mit sich) an einen anderen zu bringen |
• recoger | → optillen; oplichten | ↔ aufheben — etwas nehmen, aufnehmen (was auf dem Boden liegt) |
• recoger | → halen | ↔ holen — etwas, jemanden zu sich kommen machen |
• recoger | → verzamelen; opdoen | ↔ sammeln — unsystematisches Suchen, Erhalten und darauf folgendes Benutzen/Verbrauchen |
• recoger | → verzamelen; collecteren; inzamelen | ↔ sammeln — systematisches Suchen, Erhalten und Aufbewahren einer abgegrenzten Art bzw. Kategorie bestimmter Gegenstände oder Informationen |
• recoger | → verzamelen | ↔ sammeln — vereinigen, versammeln |
• recoger | → collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses. |
• recoger | → accepteren; aannemen; ontvangen; oogsten; collecteren; innen; inzamelen; plukken; rapen; verzamelen | ↔ recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ». |