Spaans

Uitgebreide vertaling voor fluido (Spaans) in het Nederlands

fluido:

fluido bijvoeglijk naamwoord

  1. fluido (con soltura; desenvuelto)
    vloeiend; vlot; vliedend; stromend

fluido [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fluido (líquido)
    de vloeistof; het nat; de vocht
    • vloeistof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • nat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vocht [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el fluido (río; riada)
    de rivier; de stroom
    • rivier [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el fluido (afluencia; catarata; torrente; riada; aluvión)
    het toestromen; het toevloeien
  4. el fluido (corriente)
    de instroom; de instroming
  5. el fluido (humedad; bebida; líquido)
    de vochtigheid; de vocht; de nattigheid
  6. el fluido (afluencia; corriente; catarata; )
    toestroom

Vertaal Matrix voor fluido:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
het toestromen afluencia; aluvión; catarata; fluido; riada; torrente
het toevloeien afluencia; aluvión; catarata; fluido; riada; torrente
instroming corriente; fluido
instroom corriente; fluido
nat fluido; líquido
nattigheid bebida; fluido; humedad; líquido humedad; líquido; mojadura
rivier fluido; riada; río
stroom fluido; riada; río arroyo; corriente eléctrico; electricidad; energía; flujo; miembro de dimensión de flujo; riachuezo
toestroom afluencia; aluvión; catarata; corriente; fluido; oleada; riada; torrente
vloeistof fluido; líquido
vlot almadía; balsa
vocht bebida; fluido; humedad; líquido
vochtigheid bebida; fluido; humedad; líquido humedad; líquido; mojadura
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nat empañado; húmedo; lluvioso; líquido; mojado
vloeiend con soltura; desenvuelto; fluido
vlot con soltura; desenvuelto; fluido a flote; a la moda; a todo andar; aceleradamente; aprisa; bonito; con celeridad; con rapidez; con soltura; de aquí a poco; de moda; de prisa; dentro de poco; deprisa; desenvuelto; despabilado; diligente; en breve; entretenido; fácilmente; gracioso; guapo; inesperado; moderno; mono; perspicaz; progre; prontamente; pronto; rápidamente; rápido; sin vacilar; veloz; velozmente; ágil
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stromend con soltura; desenvuelto; fluido
vliedend con soltura; desenvuelto; fluido

Synoniemen voor "fluido":


Wiktionary: fluido

fluido
noun
  1. een stof in die aggregatietoestand waarin het geen eigen vorm heeft, maar wel een eigen volume
adjective
  1. gemakkelijk, eenvoudig, zonder veel problemen

Cross Translation:
FromToVia
fluido vloeiend fluent — able to speak a language accurately and confidently
fluido vloeistof fluid — any state of matter which can flow
fluido rap gewandt — geschickt, elegant

fluir:

fluir werkwoord

  1. fluir (correr; verter)
    lopen; vloeien; stromen
    • lopen werkwoord (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
    • vloeien werkwoord (vloei, vloeit, vloeide, vloeiden, gevloeid)
    • stromen werkwoord (stroom, stroomt, stroomde, stroomden, gestroomd)
  2. fluir (huir; esquivar; correr; )
    vluchten; wegvluchten; vlieden
    • vluchten werkwoord (vlucht, vluchtte, vluchtten, gevlucht)
    • wegvluchten werkwoord
    • vlieden werkwoord (vlied, vliedt, vlood, vloden, gevloden)
  3. fluir (chorrear; salir a borbotones; salir a raudales)
    vloeien; in stralen lopen

Conjugations for fluir:

presente
  1. fluyo
  2. fluyes
  3. fluye
  4. fluimos
  5. fluís
  6. fluyen
imperfecto
  1. fluía
  2. fluías
  3. fluía
  4. fluíamos
  5. fluíais
  6. fluían
indefinido
  1. fluí
  2. fluiste
  3. fluyó
  4. fluimos
  5. fluisteis
  6. fluyeron
fut. de ind.
  1. fluiré
  2. fluirás
  3. fluirá
  4. fluiremos
  5. fluiréis
  6. fluirán
condic.
  1. fluiría
  2. fluirías
  3. fluiría
  4. fluiríamos
  5. fluiríais
  6. fluirían
pres. de subj.
  1. que fluya
  2. que fluyas
  3. que fluya
  4. que fluyamos
  5. que fluyáis
  6. que fluyan
imp. de subj.
  1. que fluyera
  2. que fluyeras
  3. que fluyera
  4. que fluyéramos
  5. que fluyerais
  6. que fluyeran
miscelánea
  1. ¡fluye!
  2. ¡fluid!
  3. ¡no fluyas!
  4. ¡no fluyáis!
  5. fluido
  6. fluyendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor fluir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lopen andar; caminar; marchar
stromen corrientes; flujos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in stralen lopen chorrear; fluir; salir a borbotones; salir a raudales
lopen correr; fluir; verter andar; callejear; calumniar; caminar; correr; deambular; ir; ir a pie; mover; mover adelante; pasear; pasear lentamente; pasearse
stromen correr; fluir; verter
vlieden ceder; correr; discurrir; escurrirse; esquivar; fluir; huir
vloeien chorrear; correr; fluir; salir a borbotones; salir a raudales; verter
vluchten ceder; correr; discurrir; escurrirse; esquivar; fluir; huir apearse; bajar; dejarse libre; descender; desembarcarse; escabullirse; escapar; escapar de; esquivar; evadir; pasar desapercibido; refugiarse; salir
wegvluchten ceder; correr; discurrir; escurrirse; esquivar; fluir; huir escapar; evadir

Synoniemen voor "fluir":


Wiktionary: fluir

fluir
verb
  1. voortbewegen van vloeistoffen
  2. formeel: zachtjes vloeien of stromen
  3. formeel: als iets vluchtigs voorbijgaan
  4. zacht stromen

Cross Translation:
FromToVia
fluir vloeien; stromen flow — to move as a fluid
fluir vloeien fließen — (intransitiv) von einer Flüssigkeit: sich kontinuierlich bewegen

Verwante vertalingen van fluido