Spaans

Uitgebreide vertaling voor confirmar (Spaans) in het Nederlands

confirmar:

confirmar werkwoord

  1. confirmar (acceder; reconocer; conceder; )
    bevestigen; onderschrijven; beamen; staven
    • bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • onderschrijven werkwoord (onderschrijf, onderschrijft, onderschreef, onderschreven, onderschreven)
    • beamen werkwoord (beaam, beaamt, beaamde, beaamden, beaamd)
    • staven werkwoord (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)
  2. confirmar
    bevestigen
    • bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)

Conjugations for confirmar:

presente
  1. confirmo
  2. confirmas
  3. confirma
  4. confirmamos
  5. confirmáis
  6. confirman
imperfecto
  1. confirmaba
  2. confirmabas
  3. confirmaba
  4. confirmábamos
  5. confirmabais
  6. confirmaban
indefinido
  1. confirmé
  2. confirmaste
  3. confirmó
  4. confirmamos
  5. confirmasteis
  6. confirmaron
fut. de ind.
  1. confirmaré
  2. confirmarás
  3. confirmará
  4. confirmaremos
  5. confirmaréis
  6. confirmarán
condic.
  1. confirmaría
  2. confirmarías
  3. confirmaría
  4. confirmaríamos
  5. confirmaríais
  6. confirmarían
pres. de subj.
  1. que confirme
  2. que confirmes
  3. que confirme
  4. que confirmemos
  5. que confirméis
  6. que confirmen
imp. de subj.
  1. que confirmara
  2. que confirmaras
  3. que confirmara
  4. que confirmáramos
  5. que confirmarais
  6. que confirmaran
miscelánea
  1. ¡confirma!
  2. ¡confirmad!
  3. ¡no confirmes!
  4. ¡no confirméis!
  5. confirmado
  6. confirmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor confirmar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staven barras
- confirmación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beamen acceder; adherirse; admitir; asentir a; conceder; confirmar; consentir; reconocer; suscribir
bevestigen acceder; adherirse; admitir; asentir a; conceder; confirmar; consentir; reconocer; suscribir abotonar; abrochar; afirmar; atar; colocar; fijar; montar; pegar; sujetar
onderschrijven acceder; adherirse; admitir; asentir a; conceder; confirmar; consentir; reconocer; suscribir
staven acceder; adherirse; admitir; asentir a; conceder; confirmar; consentir; reconocer; suscribir comprobar; demostrar; evidenciar

Synoniemen voor "confirmar":


Wiktionary: confirmar

confirmar
verb
  1. bevestigen dat men het eens is met iets
  2. kracht van wet geven
  3. zeggen dat iets is zoals gevraagd is of verondersteld wordt
  4. handel|nld (schriftelijk) bevestigen, bekrachtigen

Cross Translation:
FromToVia
confirmar bevestigen; beamen confirm — to assure
confirmar bekrachtigen; affirmeren; versterken bekräftigen — (transitiv) etwas mit Nachdruck bestätigen
confirmar bevestigen bestätigen — den Wahrheitsgehalt einer Aussage oder eines Sachverhalts bejahen oder zumindest erhärten
confirmar beamen; bevestigen; ja zeggen; toestemmen; beweren; verzekeren affirmerassurer, soutenir qu’une chose est vraie.
confirmar bekrachtigen; bevestigen; erkennen; staven; vormen confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution.

Computer vertaling door derden: