Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: vigilar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: vigilar

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vigilar:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor vigilar (Spaans) in het Nederlands

vigilar:

vigilar werkwoord

  1. vigilar (mirar; ver; percibir; )
    zien; kijken; bekijken; gadeslaan; waarnemen; observeren
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • kijken werkwoord (kijk, kijkt, keek, keken, gekeken)
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • gadeslaan werkwoord (sla gade, slaat gade, sloeg gade, sloegen gade, gade geslagen)
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • observeren werkwoord (observeer, observeert, observeerde, observeerden, geobserveerd)
  2. vigilar
    waken; wakker blijven
  3. vigilar
    patrouilleren
    • patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
  4. vigilar (contemplar; percatarse de; mirar; )
    in het oog houden; in de gaten houden; toezien; opletten
    • in het oog houden werkwoord (houd in het oog, houdt in het oog, hield in het oog, hielden in het oog, in het oog gehouden)
    • in de gaten houden werkwoord (houd in de gaten, houdt in de gaten, hield in de gaten, hielden in de gaten, in de gaten gehouden)
    • toezien werkwoord (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)
    • opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)
  5. vigilar (amparar; guardar; proteger; salvaguardar; proteger contra)
    hoeden
    • hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)
  6. vigilar (guardar)
    toezien op; bewaken
    • toezien op werkwoord
    • bewaken werkwoord (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)

Conjugations for vigilar:

presente
  1. vigilo
  2. vigilas
  3. vigila
  4. vigilamos
  5. vigiláis
  6. vigilan
imperfecto
  1. vigilaba
  2. vigilabas
  3. vigilaba
  4. vigilábamos
  5. vigilabais
  6. vigilaban
indefinido
  1. vigilé
  2. vigilaste
  3. vigiló
  4. vigilamos
  5. vigilasteis
  6. vigilaron
fut. de ind.
  1. vigilaré
  2. vigilarás
  3. vigilará
  4. vigilaremos
  5. vigilaréis
  6. vigilarán
condic.
  1. vigilaría
  2. vigilarías
  3. vigilaría
  4. vigilaríamos
  5. vigilaríais
  6. vigilarían
pres. de subj.
  1. que vigile
  2. que vigiles
  3. que vigile
  4. que vigilemos
  5. que vigiléis
  6. que vigilen
imp. de subj.
  1. que vigilara
  2. que vigilaras
  3. que vigilara
  4. que vigiláramos
  5. que vigilarais
  6. que vigilaran
miscelánea
  1. ¡vigila!
  2. ¡vigilad!
  3. ¡no vigiles!
  4. ¡no vigiléis!
  5. vigilado
  6. vigilando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor vigilar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kijken mirar
observeren atención; contemplación; cuidado; observación
patrouilleren patrullar
waarnemen observación; percepción; reconocimiento
zien atención; contemplación; cuidado; observación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekijken contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar abarcar con la vista; atisbar; caerse muerto; contemplar; controlar; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; estar presente; estudiar; examinar; experimentar; hojear; inspeccionar; ir a la porra; ir a mierda; ir a ver; lorear; luquear; mirar; notar; observar; pasar revista a; percatarse de; percibir; reemplazar; repasar; señalar; substituir; suplir; ver; verificar; visitar; vislumbrar
bewaken guardar; vigilar controlar; guardar; patrullar; proteger con un sistema de seguridad; proveer de una instalación de alarma
gadeslaan contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar contemplar; distinguir; estar presente; estudiar; examinar; hojear; inspeccionar; lorear; mirar; notar; observar; percibir; ver
hoeden amparar; guardar; proteger; proteger contra; salvaguardar; vigilar
in de gaten houden contemplar; controlar; mirar; observar; percatarse de; percibir; prestar atención; vigilar
in het oog houden contemplar; controlar; mirar; observar; percatarse de; percibir; prestar atención; vigilar
kijken contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar abarcar con la vista; atisbar; contemplar; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; experimentar; hojear; inspeccionar; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; reemplazar; señalar; substituir; suplir; ver; vislumbrar
observeren contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar contemplar; distinguir; estar presente; notar; observar; percibir; ver
opletten contemplar; controlar; mirar; observar; percatarse de; percibir; prestar atención; vigilar atender; atender a; cuidarse de; escuchar; fijarse; hacer caso; poner atención; prestar atención; prestar atención a; tener cuidado
patrouilleren vigilar
toezien contemplar; controlar; mirar; observar; percatarse de; percibir; prestar atención; vigilar controlar; guardar; patrullar
toezien op guardar; vigilar
waarnemen contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar advertir; constatar; contemplar; darse cuenta de; distinguir; entrever; estar presente; notar; observar; percatarse de; percibir; señalar; ver
waken vigilar defender; preservar; proteger; viligar
wakker blijven vigilar
zien contemplar; dar un vistazo a; distinguir; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar abarcar con la vista; advertir; atisbar; contemplar; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; entrever; estar presente; experimentar; hojear; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; reemplazar; señalar; substituir; suplir; ver; vislumbrar

Synoniemen voor "vigilar":


Wiktionary: vigilar

vigilar
verb
  1. toezicht houden op de veiligheid van iets of iemand
  2. toezicht houden
Cross Translation:
FromToVia
• vigilar → bewaken ↔ guard — To protect from some offence
• vigilar → schuilen ↔ lurk — to hang out or wait around a location
• vigilar → zorgen voor; opletten ↔ watch — to attend or guard
• vigilar → bewaren; bewaken; behoeden ↔ watch over — to guard and protect
• vigilar → gadeslaan; observeren; toekijken; toezien; waarnemen ↔ observer — Traductions à trier suivant le sens
• vigilar → toezicht houden; besturen; de scepter zwaaien; heersen; regeren; aflezen; checken; controleren; nakijken; surveilleren; toezien; acht slaan op; letten op; opletten; oppassen; passen op ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van vigilar







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0512 seconde
Page rendered in 1.0 seconds