Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- repeler:
-
Wiktionary:
- repeler → afslaan, afstoten, afweren
- repeler → afslaan, afwijzen, verwerpen, weigeren, wraken, nee zeggen tegen, afkeuren, terugwijzen, vertikken, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, heruitzenden, het oneens zijn, afstoten, verdringen, verduwen, wegdringen, wegduwen, wegstoten, uitdrijven, verdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor repeler (Spaans) in het Nederlands
repeler:
-
repeler (rechazar; desconocer; declinar; descartar; denegar; no aprobar; negar; suspender; renunciar a; sacudir; rehusar; subastar; rebatir; no aceptar)
-
repeler (rechazar; correr)
Conjugations for repeler:
presente
- repelo
- repeles
- repele
- repelemos
- repeléis
- repelen
imperfecto
- repelía
- repelías
- repelía
- repelíamos
- repelíais
- repelían
indefinido
- repelí
- repeliste
- repelió
- repelimos
- repelisteis
- repelieron
fut. de ind.
- repeleré
- repelerás
- repelerá
- repeleremos
- repeleréis
- repelerán
condic.
- repelería
- repelerías
- repelería
- repeleríamos
- repeleríais
- repelerían
pres. de subj.
- que repela
- que repelas
- que repela
- que repelamos
- que repeláis
- que repelan
imp. de subj.
- que repeliera
- que repelieras
- que repeliera
- que repeliéramos
- que repelierais
- que repelieran
miscelánea
- ¡repele!
- ¡repeled!
- ¡no repelas!
- ¡no repeláis!
- repelido
- repeliendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el repeler (rechazar)
Vertaal Matrix voor repeler:
Synoniemen voor "repeler":
Wiktionary: repeler
repeler
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• repeler | → afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; het oneens zijn; afstoten; verdringen; verduwen; wegdringen; wegduwen; wegstoten; uitdrijven; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen | ↔ repousser — Pousser en arrière, rejeter ; faire reculer quelqu’un, écarter de soi quelque chose. |