Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- cumplir:
-
Wiktionary:
- cumplir → kwijten, uitvoeren, vervullen, volbrengen, voltrekken
- cumplir → samenhangen, aanvullen, voltooien, vervullen, nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, voltrekken, gadeslaan, observeren, toekijken, toezien, waarnemen, bewerkstelligen, realiseren, verwerkelijken, doorvoeren, tot stand brengen, verwezenlijken
Spaans
Uitgebreide vertaling voor cumplir (Spaans) in het Nederlands
cumplir:
-
cumplir (ir tras de; seguir; suceder)
-
cumplir (seguir; ir tras de)
-
cumplir (obedecer; seguir; escuchar; tener cuidado; atender; suceder; hacer caso; atender a)
-
cumplir (realizar; sustanciar; mostrar; probar; evidenciar)
-
cumplir (obedecer; seguir; suceder)
gehoorzamen; gevolg geven aan-
gevolg geven aan werkwoord (geef gevolg aan, geeft gevolg aan, gaf gevolg aan, gaven gevolg aan, gevolg gegeven aan)
-
cumplir (distinguir; desempeñar; percibir; diferenciar; discernir; divisar; distinguirse; diferenciarse; condecorar)
onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden-
uit elkaar houden werkwoord (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
-
uiteenhouden werkwoord
-
cumplir
-
cumplir (llamar la atención; cantar; descubrir; advertir; defender; darse cuenta de; constatar)
Conjugations for cumplir:
presente
- cumplo
- cumples
- cumple
- cumplimos
- cumplís
- cumplen
imperfecto
- cumplía
- cumplías
- cumplía
- cumplíamos
- cumplíais
- cumplían
indefinido
- cumplí
- cumpliste
- cumplió
- cumplimos
- cumplisteis
- cumplieron
fut. de ind.
- cumpliré
- cumplirás
- cumplirá
- cumpliremos
- cumpliréis
- cumplirán
condic.
- cumpliría
- cumplirías
- cumpliría
- cumpliríamos
- cumpliríais
- cumplirían
pres. de subj.
- que cumpla
- que cumplas
- que cumpla
- que cumplamos
- que cumpláis
- que cumplan
imp. de subj.
- que cumpliera
- que cumplieras
- que cumpliera
- que cumpliéramos
- que cumplierais
- que cumplieran
miscelánea
- ¡cumple!
- ¡cumplid!
- ¡no cumplas!
- ¡no cumpláis!
- cumplido
- cumpliendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
-
el cumplir (atender)
Vertaal Matrix voor cumplir:
Synoniemen voor "cumplir":
Wiktionary: cumplir
cumplir
Cross Translation:
verb
-
een belofte inlossen of aan een verplichting voldoen
-
afhandelen, voltrekken, ten uitvoer brengen
-
het (doen) uitkomen van een voorspelling of belofte
-
geheel uitvoeren
-
ten uitvoer brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cumplir | → samenhangen | ↔ adhere — To be consistent or coherent; to be in accordance; to agree |
• cumplir | → aanvullen | ↔ complete — to make whole or entire |
• cumplir | → voltooien | ↔ discharge — to accomplish or complete, as an obligation |
• cumplir | → vervullen | ↔ fulfill — to satisfy, carry out |
• cumplir | → nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• cumplir | → gadeslaan; observeren; toekijken; toezien; waarnemen | ↔ observer — Traductions à trier suivant le sens |
• cumplir | → bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; uitvoeren; nakomen; naleven; verrichten; vervullen; voltrekken; doorvoeren; tot stand brengen; verwezenlijken | ↔ réaliser — construire |
Computer vertaling door derden: