Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- complicado:
- complicar:
- complicarse:
-
Wiktionary:
- complicado → complex, gecompliceerd, ingewikkeld
- complicado → druk, ingewikkeld, complex, gecompliceerd, geperfectioneerd
- complicar → compliceren
- complicar → compliceren, ingewikkeld maken
Spaans
Uitgebreide vertaling voor complicado (Spaans) in het Nederlands
complicado:
-
complicado (difícil; duro)
moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; lastig; niet makkelijk-
moeilijk bijvoeglijk naamwoord
-
zwaar bijvoeglijk naamwoord
-
ongemakkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
niet makkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
complicado (precario; crítico; delicado; difícil; difícil de contentar)
-
complicado (enmarañado; complejo; enredado)
ingewikkeld; complex; gecompliceerd-
ingewikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
complex bijvoeglijk naamwoord
-
gecompliceerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
complicado (complejo; desordenado; compuesto; enredado; intrincado)
-
complicado (difícil)
niet schikkend; lastig; storend-
niet schikkend bijvoeglijk naamwoord
-
lastig bijvoeglijk naamwoord
-
storend bijvoeglijk naamwoord
-
-
complicado (crítico; grave; delicado; alarmante; precario; inquietante; angustioso; difícil; penoso; espinoso; apurado; preocupante)
-
complicado (lastimoso; difícil; delicado; penoso; espinoso; apurado; crítico)
Vertaal Matrix voor complicado:
Synoniemen voor "complicado":
Wiktionary: complicado
complicado
Cross Translation:
adjective
-
ingewikkeld
-
niet eenvoudig en zeer samengesteld
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• complicado | → druk | ↔ busy — complicated |
• complicado | → ingewikkeld; complex | ↔ complex — intricate |
• complicado | → complex; ingewikkeld | ↔ complex — not simple or straightforward |
• complicado | → gecompliceerd; ingewikkeld | ↔ complicated — difficult or convoluted |
• complicado | → geperfectioneerd | ↔ sophisticated — complicated, especially of complex technology |
• complicado | → ingewikkeld | ↔ compliqué — complexe, embrouillé. |
complicado vorm van complicar:
-
complicar (dificultar; complicarse más; estorbar; obstruir; hacer más pesado; hacer más difícil)
bemoeilijken; moeilijker maken; zwaarder maken-
moeilijker maken werkwoord (maak moeilijker, maakt moeilijker, maakte moeilijker, maakten moeilijker, moeilijker gemaakt)
-
zwaarder maken werkwoord
-
complicar (complicarse)
hinderen; tegenwerken; moeilijk maken-
moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
-
complicar (dificultar)
-
complicar (involucrar; enredar)
Conjugations for complicar:
presente
- complico
- complicas
- complica
- complicamos
- complicáis
- complican
imperfecto
- complicaba
- complicabas
- complicaba
- complicábamos
- complicabais
- complicaban
indefinido
- compliqué
- complicaste
- complicó
- complicamos
- complicasteis
- complicaron
fut. de ind.
- complicaré
- complicarás
- complicará
- complicaremos
- complicaréis
- complicarán
condic.
- complicaría
- complicarías
- complicaría
- complicaríamos
- complicaríais
- complicarían
pres. de subj.
- que complique
- que compliques
- que complique
- que compliquemos
- que compliquéis
- que compliquen
imp. de subj.
- que complicara
- que complicaras
- que complicara
- que complicáramos
- que complicarais
- que complicaran
miscelánea
- ¡complica!
- ¡complicad!
- ¡no compliques!
- ¡no compliquéis!
- complicado
- complicando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor complicar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bemoeilijken | complicar; complicarse más; dificultar; estorbar; hacer más difícil; hacer más pesado; obstruir | |
hinderen | complicar; complicarse | desbaratar; dificultar; estorbar; frustrar; impedir; importunar |
lastig maken | complicar; dificultar | |
moeilijk maken | complicar; complicarse | atrapar; complicarse; enredar; envolver; involucrar |
moeilijker maken | complicar; complicarse más; dificultar; estorbar; hacer más difícil; hacer más pesado; obstruir | |
tegenwerken | complicar; complicarse | contrariar; contrarrestar; dificultar; estorbar; hacer la contra; llevar la contraria; malograr; obstaculizar; parar |
verwikkelen | complicar; enredar; involucrar | |
zwaarder maken | complicar; complicarse más; dificultar; estorbar; hacer más difícil; hacer más pesado; obstruir | agraviar; aumentar; aumentar la carga; hacer más pesado; reforzar |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verwikkelen | envolver |
Synoniemen voor "complicar":
Wiktionary: complicar
complicar
Cross Translation:
verb
-
(nodeloos) ingewikkeld maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• complicar | → compliceren | ↔ complicate — to combine intricately |
• complicar | → compliceren; ingewikkeld maken | ↔ compliquer — Rendre confus ou difficile à comprendre. |
complicado vorm van complicarse:
-
complicarse (involucrar; envolver; atrapar; enredar)
compliceren; moeilijk maken; ingewikkeld maken-
moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
-
ingewikkeld maken werkwoord (maak ingewikkeld, maakt ingewikkeld, maakte ingewikkeld, maakten ingewikkeld, ingewikkeld gemaakt)
-
complicarse (complicar)
hinderen; tegenwerken; moeilijk maken-
moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
Conjugations for complicarse:
presente
- me complico
- te complicas
- se complica
- nos complicamos
- os complicáis
- se complican
imperfecto
- me complicaba
- te complicabas
- se complicaba
- nos complicábamos
- os complicabais
- se complicaban
indefinido
- me compliqué
- te complicaste
- se complicó
- nos complicamos
- os complicasteis
- se complicaron
fut. de ind.
- me complicaré
- te complicarás
- se complicará
- nos complicaremos
- os complicaréis
- se complicarán
condic.
- me complicaría
- te complicarías
- se complicaría
- nos complicaríamos
- os complicaríais
- se complicarían
pres. de subj.
- que me complique
- que te compliques
- que se complique
- que nos compliquemos
- que os compliquéis
- que se compliquen
imp. de subj.
- que me complicara
- que te complicaras
- que se complicara
- que nos complicáramos
- que os complicarais
- que se complicaran
miscelánea
- ¡complicate!
- ¡complicaos!
- ¡no te compliques!
- ¡no os compliquéis!
- complicado
- complicándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor complicarse:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compliceren | atrapar; complicarse; enredar; envolver; involucrar | |
hinderen | complicar; complicarse | desbaratar; dificultar; estorbar; frustrar; impedir; importunar |
ingewikkeld maken | atrapar; complicarse; enredar; envolver; involucrar | |
moeilijk maken | atrapar; complicar; complicarse; enredar; envolver; involucrar | |
tegenwerken | complicar; complicarse | contrariar; contrarrestar; dificultar; estorbar; hacer la contra; llevar la contraria; malograr; obstaculizar; parar |