Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: callo

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: callo

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. callo:
  2. callar:
  3. callarse:
  4. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor callo (Spaans) in het Nederlands

callo:

callo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el callo (ojo de pollo)
    de likdoorn; het eksteroog
  2. el callo (callos; callosidad; dureza)
    de eeltlaag; het eelt; eeltplek
    • eeltlaag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eelt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eeltplek [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor callo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eelt callo; callos; callosidad; dureza
eeltlaag callo; callos; callosidad; dureza
eeltplek callo; callos; callosidad; dureza
eksteroog callo; ojo de pollo
likdoorn callo; ojo de pollo

Verwante woorden van "callo":


Synoniemen voor "callo":


Wiktionary: callo

callo
noun
  1. verdikking van de huid
Cross Translation:
FromToVia
• callo → eelt ↔ callus — hardened part of the skin
• callo → eksteroog; eelt ↔ corn — type of callus

callo vorm van callar:

callar werkwoord

  1. callar (no mencionar; ocultar; pasar por alto; encubrir)
    verzwijgen; achterhouden; verhelen
    • verzwijgen werkwoord (verzwijg, verzwijgt, verzweeg, verzwegen, verzwegen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhelen werkwoord (verheel, verheelt, verheelde, verheelden, verheeld)

Conjugations for callar:

presente
  1. callo
  2. callas
  3. calla
  4. callamos
  5. calláis
  6. callan
imperfecto
  1. callaba
  2. callabas
  3. callaba
  4. callábamos
  5. callabais
  6. callaban
indefinido
  1. callé
  2. callaste
  3. calló
  4. callamos
  5. callasteis
  6. callaron
fut. de ind.
  1. callaré
  2. callarás
  3. callará
  4. callaremos
  5. callaréis
  6. callarán
condic.
  1. callaría
  2. callarías
  3. callaría
  4. callaríamos
  5. callaríais
  6. callarían
pres. de subj.
  1. que calle
  2. que calles
  3. que calle
  4. que callemos
  5. que calléis
  6. que callen
imp. de subj.
  1. que callara
  2. que callaras
  3. que callara
  4. que calláramos
  5. que callarais
  6. que callaran
miscelánea
  1. ¡calla!
  2. ¡callad!
  3. ¡no calles!
  4. ¡no calléis!
  5. callado
  6. callando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor callar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden callar; encubrir; no mencionar; ocultar; pasar por alto contener; defraudar; dejar de lado; desfalcar; disentir; disimular; divergir; escapar; esconder; evitar; guardar; guardarse de; huntar; mangar; mangar a; negar; no aceptar; ocultar; poner aparte; rechazar; reservar; reservarse; retener; robar; velar
verhelen callar; encubrir; no mencionar; ocultar; pasar por alto
verzwijgen callar; encubrir; no mencionar; ocultar; pasar por alto

Synoniemen voor "callar":


Wiktionary: callar

callar
verb
  1. ervan afzien te spreken
Cross Translation:
FromToVia
• callar → kalmeren ↔ quiet — to become quiet
• callar → kalmeren ↔ quiet — to cause someone to become quiet
• callar → zwijgen ↔ schweigen — (intransitiv) still sein oder nicht reden
• callar → achterhouden; stilhouden; stilzwijgend voorbijgaan aan; verzwijgen ↔ taire — Traductions à trier suivant le sens

callarse:

callarse werkwoord

  1. callarse (decir nada; callar la boca; estar callado)
    zwijgen; mondhouden; stil zijn; niets zeggen; z'n mond houden
    • zwijgen werkwoord (zwijg, zwijgt, zweeg, zwegen, gezwegen)
    • mondhouden werkwoord
    • stil zijn werkwoord (ben stil, bent stil, was stil, waren stil, stil geweest)
    • niets zeggen werkwoord (zeg niets, zegt niets, zegde niets, zegden niets, niets gezegd)
    • z'n mond houden werkwoord

Conjugations for callarse:

presente
  1. me callo
  2. te callas
  3. se calla
  4. nos callamos
  5. os calláis
  6. se callan
imperfecto
  1. me callaba
  2. te callabas
  3. se callaba
  4. nos callábamos
  5. os callabais
  6. se callaban
indefinido
  1. me callé
  2. te callaste
  3. se calló
  4. nos callamos
  5. os callasteis
  6. se callaron
fut. de ind.
  1. me callaré
  2. te callarás
  3. se callará
  4. nos callaremos
  5. os callaréis
  6. se callarán
condic.
  1. me callaría
  2. te callarías
  3. se callaría
  4. nos callaríamos
  5. os callaríais
  6. se callarían
pres. de subj.
  1. que me calle
  2. que te calles
  3. que se calle
  4. que nos callemos
  5. que os calléis
  6. que se callen
imp. de subj.
  1. que me callara
  2. que te callaras
  3. que se callara
  4. que nos calláramos
  5. que os callarais
  6. que se callaran
miscelánea
  1. ¡callate!
  2. ¡callaos!
  3. ¡no te calles!
  4. ¡no os calléis!
  5. callado
  6. callándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor callarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zwijgen silencio
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mondhouden callar la boca; callarse; decir nada; estar callado
niets zeggen callar la boca; callarse; decir nada; estar callado
stil zijn callar la boca; callarse; decir nada; estar callado
z'n mond houden callar la boca; callarse; decir nada; estar callado
zwijgen callar la boca; callarse; decir nada; estar callado

Wiktionary: callarse

callarse
verb
  1. plotseling sprakeloos worden
  2. ervan afzien te spreken
Cross Translation:
FromToVia
• callarse → zwijgen ↔ shut up — intransitive: to stop talking or making noise

Verwante vertalingen van callo







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0325 seconde
Page rendered in 1.0 seconds