Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: fin

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: fin

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fin:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Fin:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor fin (Spaans) in het Nederlands

fin:

fin [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fin (finalización; final; término; )
    de beëindiging; de sluiting; het einde; het slot
    • beëindiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • sluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • slot [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el fin
    het einde
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. el fin
    het end
    • end [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. el fin (objetivo; meta; apuesta; intencion; gol)
    het doel; de inzet; het streven; het doeleinde
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • streven [het ~] zelfstandig naamwoord
    • doeleinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. el fin (final; término)
    het einde; de finale
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finale [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. el fin (objetivo)
    de doelstelling
  7. el fin (línea de llegada; punto final; cinta de llegada; )
    het eindpunt; de finish; het einde; de meet; de eindstreep; de finishlijn
    • eindpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finish [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • meet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eindstreep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • finishlijn [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. el fin (intencion; plan; objetivo; )
    de intentie; het voornemen; de moedwil
    • intentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voornemen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • moedwil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. el fin (cámara ardiente; tumba; muerte; )
    de crypte; onderaardse gang
  10. el fin (cerradura; cerraja; fortaleza; )
    het slot; de deurslot
    • slot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • deurslot [de ~] zelfstandig naamwoord
  11. el fin (conclusión; desenlace; finalización; )
    de conclusie; de slotbeschouwing
  12. el fin (cumplimiento; terminación)
    de voltooiing; de volbrenging
  13. el fin (intención; propósito; objetivo; )
    het oogmerk
    • oogmerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  14. el fin (objetivo; meta; proyecto; )
    de toeleg
    • toeleg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  15. el fin (extremo; cabo; final; )
    het uiteinde
    • uiteinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  16. el fin (cripta; muerte; parada; )
    het graf; grafplaats; de rustplaats; de crypte
    • graf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • grafplaats [znw.] zelfstandig naamwoord
    • rustplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
    • crypte [de ~] zelfstandig naamwoord
  17. el fin (blanco; meta; objeto; objetivo; gol)
    doelschijf
  18. el fin (castillo; fuerte; torre; )
    de citadel; het kasteel; ridderslot; ridderkasteel

Vertaal Matrix voor fin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beëindiging clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término
citadel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre castillo; ciudadela
conclusie cerradura; conclusión; contemplación final; desenlace; fin; final; finalización; terminación conclusión; inducción; resultado; resultado definitivo; resultado final; suma definitiva; suma final
crypte cripta; cámara ardiente; cámara mortuaria; cámara sepulcral; fin; fosa; hoya; hoyo; muerte; panteón; parada; sarcófago; sepulcro; sepultura; tumba
deurslot castillo; cerradura; cerraja; ciudadela; fin; fortaleza; fuerte
doel apuesta; fin; gol; intencion; meta; objetivo ambicionar; apuntar a; aspirar a; blanco; dar forraje; destino; destino de viaje; destino final; empeñarse en; objetivo; objetivo final; objeto; pretender; sentido; valor del objetivo
doeleinde apuesta; fin; gol; intencion; meta; objetivo
doelschijf blanco; fin; gol; meta; objetivo; objeto
doelstelling fin; objetivo objetivo
einde acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación; término enlazo
eindpunt acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; fin; final; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación destino; destino de viaje; destino final; distancia; extremo
eindstreep acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; fin; final; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación
end fin
finale fin; final; término final; lucha final; pieza final
finish acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; fin; final; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación
finishlijn acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; fin; final; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación
graf cripta; fin; fosa; hoya; hoyo; muerte; parada; sepulcro; sepultura; tumba cripta; descansadero; fosa; hoya; hoyo; sepulcro; sepultura; tumba
grafplaats cripta; fin; fosa; hoya; hoyo; muerte; parada; sepulcro; sepultura; tumba cripta; fosa; hoya; hoyo; sepulcro; sepultura; tumba
intentie fin; gol; intencion; meta; objetivo; objeto; plan; proyecto ambicionar; apuntar a; aspirar a; dar forraje; empeñarse en; pretender
inzet apuesta; fin; gol; intencion; meta; objetivo abertura; aplicación; banca; bote; comienzo; dedicación; devoción; empleo; inicio; plato; principio; puesta; uso; utilización
kasteel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre castillo; ciudadela; fortaleza; fortificación
meet acabado; afinado; barniz; cinta de llegada; fin; final; llegada; línea de llegada; marca; punto final; terminación
moedwil fin; gol; intencion; meta; objetivo; objeto; plan; proyecto
onderaardse gang cripta; cámara ardiente; cámara mortuaria; cámara sepulcral; fin; fosa; hoya; hoyo; muerte; panteón; sarcófago; sepulcro; sepultura; tumba
oogmerk fin; gol; intención; meta; objetivo; objeto; plan; propósito; proyecto
ridderkasteel castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre
ridderslot castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fin; final; fortaleza; fortificación; fuerte; plaza fuerte; roque; torre
rustplaats cripta; fin; fosa; hoya; hoyo; muerte; parada; sepulcro; sepultura; tumba cripta; descansadero; sepulcro; sepultura; tumba
slot castillo; cerradura; cerraja; ciudadela; clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; fortaleza; fuerte; término castillo; cerradura; cierre; ciudadela; fortaleza; fortificación
slotbeschouwing cerradura; conclusión; contemplación final; desenlace; fin; final; finalización; terminación
sluiting clausura; conclusión; desenlace; fin; final; finalización; término barrera; cerradura; cierre; cierre de cremallera; clausura
streven apuesta; fin; gol; intencion; meta; objetivo ambicionar; apuntar a; aspiraciones; aspirar a; dar forraje; empeñarse en; pretender
toeleg fin; gol; meta; objetivo; plan; propósito; proyecto
uiteinde cabo; extremidad; extremo; fin; final; punta; término
volbrenging cumplimiento; fin; terminación
voltooiing cumplimiento; fin; terminación complemento; finalización; reposición; suplemento; terminación
voornemen fin; gol; intencion; meta; objetivo; objeto; plan; proyecto designio; disposición; intención; propósito
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
streven afanarse; afanarse por; ambicionar; aspirar; aspirar a; empeñarse; empeñarse en; esforzarse por; intentar; tratar de conseguir
voornemen proponerse

Verwante woorden van "fin":

  • fines

Synoniemen voor "fin":


Wiktionary: fin

fin
noun
  1. einde
  2. de afloop van een bepaald proces
Cross Translation:
FromToVia
• fin → einde ↔ The End — end of a story
• fin → uiteinde; einde ↔ end — extreme part
• fin → finish; eindstreep; meet ↔ finish — end
• fin → einde ↔ Ende — Abschluss eines zeitlichen Vorganges
• fin → einde ↔ Ende — Abschluss einer Geschichte z. B. eines Buches oder Filmes
• fin → einde ↔ Ende — Abschluss bzw. Abgrenzung eines Gegenstandes
• fin → einde ↔ Schluss — Ende oder Handlung des Beendens (siehe auch „beenden“)
• fin → doel ↔ Zweck — Ziel, das mit einer Handlung, mit einem Vorgang oder mit einer sonstigen Maßnahme erreicht werden soll; Funktion, der etwas dienen soll
• fin → honk ↔ but — objectif.
• fin → doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; doelstelling; doelwit; honk; wit ↔ dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)

Verwante vertalingen van fin



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fin (Nederlands) in het Spaans

Fin:

Fin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de Fin
    el finlandés

Vertaal Matrix voor Fin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finlandés Fin

Verwante woorden van "Fin":


Wiktionary: Fin

Cross Translation:
FromToVia
• Fin → finlandés; finlandesa ↔ Finn — person from Finland
• Fin → finlandés ↔ Finne — Einwohner Finnlands
• Fin → finlandés; finlandesa ↔ Finlandais — géog|nocat=1 habitant de la Finlanderéfréf|2.
• Fin → finés; fineses ↔ Finnois — géog|nocat=1 habitant de la Finlande.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0806 seconde
Page rendered in 1.0 seconds