Suplicar: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

suplicar:
- verzoeken; smeken; bidden; vragen; in gebed zijn; soebatten
Wiktionary:
- suplicar → afsmeken, bidden, smeken, suppliëren, verzoeken
- suplicar → smeken, bezweren, bidden, aanhalen, trekken, aantrekken, aanlokken, bekoren, toelachen, verlekkeren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor suplicar (Spaans) in het Nederlands

suplicar:

suplicar werkwoord

suplicar (rogar)
verzoeken; smeken; bidden; vragen
- verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
- smeken werkwoord (smeek, smeekt, smeekte, smeekten, gesmeekt)
- bidden werkwoord (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
- vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
suplicar (pedir; rogar; rezar; mendigar; implorar; solicitar)
bidden; in gebed zijn
- bidden werkwoord (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
- in gebed zijn werkwoord
suplicar (pedir; rezar; rogar; solicitar; mendigar; implorar)
soebatten
- soebatten werkwoord (soebat, soebatt, soebatte, soebatten, gesoebat)

Conjugations for suplicar:

presente

suplico
suplicas
suplica
suplicamos
suplicáis
suplican

imperfecto

suplicaba
suplicabas
suplicaba
suplicábamos
suplicabais
suplicaban

indefinido

supliqué
suplicaste
suplicó
suplicamos
suplicasteis
suplicaron

fut. de ind.

suplicaré
suplicarás
suplicará
suplicaremos
suplicaréis
suplicarán

condic.

suplicaría
suplicarías
suplicaría
suplicaríamos
suplicaríais
suplicarían

pres. de subj.

que suplique
que supliques
que suplique
que supliquemos
que supliquéis
que supliquen

imp. de subj.

que suplicara
que suplicaras
que suplicara
que suplicáramos
que suplicarais
que suplicaran

miscelánea

¡suplica!
¡suplicad!
¡no supliques!
¡no supliquéis!
suplicado
suplicando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor suplicar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bidden		oración; plegaria; rezo
smeken		súplica
verzoeken		ruegos; solicitudes
vragen		ruegos; solicitudes
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bidden	implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar
in gebed zijn	implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar
smeken	rogar; suplicar
soebatten	implorar; mendigar; pedir; rezar; rogar; solicitar; suplicar
verzoeken	rogar; suplicar	pedir; presentar una instancia; presentar una solicitud; reclamar; recuperar; rogar; solicitar
vragen	rogar; suplicar	pedir; preguntar; preguntarse; presentar una instancia; presentar una solicitud; reclamar; recuperar; rogar; solicitar

Synoniemen voor "suplicar":

encarecer; rogar; insistir
lamentar; implorar; deplorar; llorar; gemir; plañir

Wiktionary: suplicar

suplicar

verb

afbidden; nederig om iets vragen
- afsmeken → suplicar
dringend iets vragen, smeken
- bidden → rogar; suplicar; conjurar
nederig om een gunst verzoeken
- smeken → rogar; suplicar
(overgankelijk) smeken, verzoeken
- suppliëren → suplicar
aan iemand vragen iets al dan niet te doen
- verzoeken → rogar; suplicar; pedir

Cross Translation:

From	To	Via
• suplicar	→ smeken	↔ beg — to supplicate, to plead with someone for help
• suplicar	→ bezweren; bidden; smeken; aanhalen; trekken; aantrekken; aanlokken; bekoren; toelachen; verlekkeren	↔ solliciter — inciter ou exciter à faire quelque chose.

Computer vertaling door derden: