Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- reciente:
-
Wiktionary:
- reciente → recent
- reciente → fris, recent, juist gebeurd, van jonge datum, van recente datum
Spaans
Uitgebreide vertaling voor reciente (Spaans) in het Nederlands
reciente:
-
reciente
-
reciente (actual; contemporáneo; nuevo; presente; hoy en día; moderno; característico de la época; corriente; modernizado; de ahora; al día; de hoy; in; modernizar)
hedendaags; modern; eigentijds-
hedendaags bijvoeglijk naamwoord
-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
eigentijds bijvoeglijk naamwoord
-
-
reciente (desinflado; creído; agotado; impávido; no atacado; pijo; intacto; inalterable; imperturbable; nuevo; vacío; entero; ciego; vano; falso; presumido; virgen; astuto; sereno; moderno; vanidoso; ocioso; engreído; íntegro; desocupado; exhausto; inmutable; vacuo; vanal; impertérrito; sin usar; no corroído; sin emoción; sin probar; sin afectación)
onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onaangebroken-
onaangeroerd bijvoeglijk naamwoord
-
onaangetast bijvoeglijk naamwoord
-
ongebruikt bijvoeglijk naamwoord
-
ongeopend bijvoeglijk naamwoord
-
onaangebroken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor reciente:
Synoniemen voor "reciente":
Wiktionary: reciente
Computer vertaling door derden: