Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pilar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pilar (Spaans) in het Nederlands

pilar:

pilar [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pilar (viga de apoyo; columna)
    steunpaal; de zuil
    • steunpaal [znw.] zelfstandig naamwoord
    • zuil [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pilar (malecón; lombriz; muelle; )
    de pijler
    • pijler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el pilar (columna)
    de pilaar
    • pilaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pilar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pijler espigón; lombriz; machón; malecón; malecón del puerto; muelle; pila; pilar; poste
pilaar columna; pilar
steunpaal columna; pilar; viga de apoyo
zuil columna; pilar; viga de apoyo grupo; parte de la nación

Synoniemen voor "pilar":


Wiktionary: pilar


Cross Translation:
FromToVia
pilar hoofdpijler; steunpilaar mainstay — a chief support
pilar pijler pier — structure supporting the junction between two spans of a bridge
pilar pijler; zuil; pilaar pillar — large post, often used as supporting architecture
pilar beuken pound — to strike hard repeatedly
pilar pilaar; colonne; kolom; steunpilaar; zuil pilier — (architecture) maçonnerie|fr ouvrage de maçonnerie en forme de grosse colonne ronde, carrée, etc., qui sert à soutenir un édifice ou quelque partie d’un édifice.

Verwante vertalingen van pilar