Manera: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

manera:
- methode; manier; handelwijze; wijze; procedure; wijs; trant; gedrag; gedragswijze; optreden; loop; hardloopwedstrijd; gedragslijn; moedervorm
Wiktionary:
- manera → manier, wijze
- manera → manier, gedrag, wijze, trant

Spaans

Uitgebreide vertaling voor manera (Spaans) in het Nederlands

manera:

manera [la ~] zelfstandig naamwoord

la manera (método; forma; modo de obrar; modo; estilo)
de methode; de manier; de handelwijze; de wijze; de procedure; de wijs; de trant
- methode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- manier [de ~] zelfstandig naamwoord
- handelwijze [de ~] zelfstandig naamwoord
- wijze [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- procedure [de ~] zelfstandig naamwoord
- wijs [de ~] zelfstandig naamwoord
- trant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la manera (conducta; comportamiento; modo)
het gedrag; de gedragswijze; de handelwijze; het optreden; de manier
- gedrag [het ~] zelfstandig naamwoord
- gedragswijze [de ~] zelfstandig naamwoord
- handelwijze [de ~] zelfstandig naamwoord
- optreden [het ~] zelfstandig naamwoord
- manier [de ~] zelfstandig naamwoord
la manera (carrera; manera de actuar; carrerilla)
de loop; de hardloopwedstrijd
- loop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hardloopwedstrijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la manera (línea de conducta; forma; modo; procedimiento; método; manera de actuar)
de gedragslijn
- gedragslijn [de ~] zelfstandig naamwoord
la manera (molde de fundición; forma; molde; matriz; modal; matrices)
moedervorm
- moedervorm [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manera:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gedrag	comportamiento; conducta; manera; modo	cambio de acciones; comportamiento; cotización
gedragslijn	forma; línea de conducta; manera; manera de actuar; modo; método; procedimiento
gedragswijze	comportamiento; conducta; manera; modo
handelwijze	comportamiento; conducta; estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método
hardloopwedstrijd	carrera; carrerilla; manera; manera de actuar
loop	carrera; carrerilla; manera; manera de actuar	caja del fusil
manier	comportamiento; conducta; estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método
methode	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método	método; procedimiento
moedervorm	forma; manera; matrices; matriz; modal; molde; molde de fundición
optreden	comportamiento; conducta; manera; modo
procedure	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método	causa; juicio; pleito; procedimiento; proceso
trant	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método
wijs	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método	aire; melodía; tonadilla
wijze	estilo; forma; manera; modo; modo de obrar; método	graduado; titulado superior; titulado universitario
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
optreden		actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; proceder; trabajar
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wijs		chulo; docto; erudito; estupendo; fantástico; fenomenal; grandioso; guay; inteligente; juicioso; letrado; maravilloso; muy desarrollado; razonable; sabihondo; sabio; sensato

Synoniemen voor "manera":

forma; guisa; modo
suerte; estilo
usanza; uso; costumbre; tradición; práctica; hábito; rutina; moda

Wiktionary: manera

manera

noun

de handelswijze
- manier → manera; modo
manier
- wijze → manera; modo; forma; son

Cross Translation:

From	To	Via
• manera	→ manier	↔ manner — way of performing or effecting; method or style
• manera	→ gedrag	↔ manner — behavior
• manera	→ manier	↔ way — method
• manera	→ manier	↔ Manier — nur Singular: Art und Weise, Stil, Eigenart
• manera	→ manier; wijze	↔ Weise — Art, Methode, Art und Weise
• manera	→ manier	↔ façon — Action de faire
• manera	→ manier; trant; wijze	↔ manière — façon dont une chose se produire.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van manera

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor manera (Nederlands) in het Spaans

manera: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

man: joven; chico; hombre; tipo; amo; tío; compañero; caballero; señor; chaval; macho; fulano; hombrecillo; hombrecito; ser humano; marido; esposo
era: calendario; época; período

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: manera

Uitgebreide vertaling voor manera (Spaans) in het Nederlands

manera:

manera [la ~] zelfstandig naamwoord

la manera (método; forma; modo de obrar; modo; estilo)

la manera (conducta; comportamiento; modo)

la manera (carrera; manera de actuar; carrerilla)

la manera (línea de conducta; forma; modo; procedimiento; método; manera de actuar)

la manera (molde de fundición; forma; molde; matriz; modal; matrices)

Vertaal Matrix voor manera:

Synoniemen voor "manera":

Wiktionary: manera

Verwante vertalingen van manera

Uitgebreide vertaling voor manera (Nederlands) in het Spaans

manera: (*Woord en zin splitter gebruikt)

manera: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}