Macho: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

macho:
- knakker; man; knul; vent; gozer; kerel; gast; macho; haantje
Wiktionary:
- macho → manspersoon
- macho → bok, mannetje, hertenbok, reebok, hert, masculien, mannelijk, man, jongen, mannetjesdier, reu, manmoedig, manspersoon, vent, kerel, manmens, gozer, gast

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

macho:
- gallo; macho; gatillo; lanzamiento de martillo
Wiktionary:
- macho → machista
Gebruikers suggesties voor macho:
- machista

Spaans

Uitgebreide vertaling voor macho (Spaans) in het Nederlands

macho:

macho [el ~] zelfstandig naamwoord

el macho (hombre; caballero; señor; chico; compañero; tío; chaval; amo; joven; hombrecillo; tipo; hombrecito; fulano)
de knakker; de man; de knul; de vent; de gozer; de kerel; de gast
- knakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knul [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gozer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el macho (gallo; gatillo; lanzamiento de martillo)
de macho; het haantje
- macho [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- haantje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor macho:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gast	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	cliente asiduo; convidado; durmiente; frecuentador; huésped; invitado; invitado a dormir; parroquiano habitual; visita; visitante
gozer	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	chaval; fulano; hombre; joven; tipo; tío
haantje	gallo; gatillo; lanzamiento de martillo; macho	alterador; batallador; combatiente; fanfarrón; gallito; gallo; matón
kerel	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	chaval; fulano; hombre; joven; marido; ser humano; tipo; tío
knakker	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	chaval; fulano; hombre; joven; tipo; tío
knul	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	chaval; fulano; hombre; joven; tipo; tío
macho	gallo; gatillo; lanzamiento de martillo; macho
man	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	esposo; hombre; marido; ser humano; tío
vent	amo; caballero; chaval; chico; compañero; fulano; hombre; hombrecillo; hombrecito; joven; macho; señor; tipo; tío	caballero; chaval; chico; fulano; hombre; joven; marido; ser humano; señor; soberano; tipo; tío

Synoniemen voor "macho":

burdégano; mulo; caballería
semental; maslo; cebón; puerco; vigoroso; firme; fuerte; robusto; recio; pilar; machón; pilastra; eje; tornillo; martillo; mazo; yunque
varón; hombre
varonil; viril; hombruno

Wiktionary: macho

macho

noun

een persoon van het mannelijk geslacht, man
- manspersoon → hombre; macho; varón

Cross Translation:

From	To	Via
• macho	→ bok	↔ buck — male deer, goat, etc.
• macho	→ mannetje	↔ cock — any male bird
• macho	→ hertenbok; reebok; hert	↔ hart — male deer
• macho	→ masculien; mannelijk	↔ male — belonging or referring to the sex having the smaller gametes
• macho	→ mannelijk	↔ male — having an external plug
• macho	→ man; mannetje; jongen	↔ male — human of masculine sex or gender
• macho	→ mannetje; mannetjesdier	↔ male — animal of masculine sex
• macho	→ reu	↔ Rüde — Tier männlichen Geschlechts (von Hunden, Wölfen, Füchsen, Dachsen, Mardern)
• macho	→ mannelijk; manmoedig	↔ mannhaft — männlich, in der Art eines Mannes
• macho	→ man; manspersoon; vent; kerel; manmens; gozer; gast	↔ mâle — homme dans l’espèce humaine.

Verwante vertalingen van macho

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor macho (Nederlands) in het Spaans

macho:

macho [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de macho (haantje)
el gallo; el macho; el gatillo; el lanzamiento de martillo
- gallo [el ~] zelfstandig naamwoord
- macho [el ~] zelfstandig naamwoord
- gatillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- lanzamiento de martillo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor macho:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gallo	haantje; macho	haan; haantje; haantjes de voorste; kleine haan; mannelijk hoen; windhaan
gatillo	haantje; macho	haan; slagpin; trekker van vuurwapen
lanzamiento de martillo	haantje; macho	hamerwerpen; kogelslingeren
macho	haantje; macho	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent

Wiktionary: macho

macho

adjective

hanig
- macho → machista

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: macho

Uitgebreide vertaling voor macho (Spaans) in het Nederlands

macho:

macho [el ~] zelfstandig naamwoord

el macho (hombre; caballero; señor; chico; compañero; tío; chaval; amo; joven; hombrecillo; tipo; hombrecito; fulano)

el macho (gallo; gatillo; lanzamiento de martillo)

Vertaal Matrix voor macho:

Synoniemen voor "macho":

Wiktionary: macho

Verwante vertalingen van macho

Uitgebreide vertaling voor macho (Nederlands) in het Spaans

macho:

macho [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de macho (haantje)

Vertaal Matrix voor macho:

Wiktionary: macho