Sillón: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

sillón:
- stoel; crapaud; zetel; gestoelte; zitplaats; bank; zitbank; troon; fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel; canapé; sofa; leunstoel
Wiktionary:
- sillón → fauteuil
- sillón → fauteuil, sofa, leunstoel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor sillón (Spaans) in het Nederlands

el sillón (silla; asiento; asiento delantero; butaca)
de stoel; de crapaud; de zetel; het gestoelte
- stoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- crapaud [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
el sillón (banco; sesión; asiento; silla; butaca; plaza)
de zitplaats; de bank; de zitbank
- zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- bank [de ~] zelfstandig naamwoord
- zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
el sillón (trono; poltrona; asiento; sede; escaño; silla para el salón)
de troon; de zetel; het gestoelte
- troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord
el sillón (escaño; butaca; asiento; poltrona; silla para el salón)
de fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel
- fauteuil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- luie stoel [znw.] zelfstandig naamwoord
- makkelijke stoel [znw.] zelfstandig naamwoord
el sillón (sofá)
de canapé; de sofa
- canapé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- sofa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el sillón
de leunstoel
- leunstoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bank	asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón	banco; banco comercial; canapé; sofá
canapé	sillón; sofá	canapé; sofá
crapaud	asiento; asiento delantero; butaca; silla; sillón
fauteuil	asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
gestoelte	asiento; asiento delantero; butaca; escaño; poltrona; sede; silla; silla para el salón; sillón; trono
leunstoel	sillón
luie stoel	asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
makkelijke stoel	asiento; butaca; escaño; poltrona; silla para el salón; sillón
sofa	sillón; sofá
stoel	asiento; asiento delantero; butaca; silla; sillón
troon	asiento; escaño; poltrona; sede; silla para el salón; sillón; trono
zetel	asiento; asiento delantero; butaca; escaño; poltrona; sede; silla; silla para el salón; sillón; trono	asiento; sede social
zitbank	asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón	canapé; sofá
zitplaats	asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón	asiento

sillón

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sillón	→ fauteuil	↔ armchair — a chair with supports for the arms or elbows
• sillón	→ sofa	↔ couch — furniture for seating
• sillón	→ leunstoel; fauteuil	↔ Sessel — einsitziges Polstermöbelstück
• sillón	→ fauteuil	↔ fauteuil — Siège