Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
mono:
- trendy; modieus; hip; flitsend; snel; vlot; lief; schattig; snoezig; dottig; enig; vertederend; allerliefst; sympathiek; aardig; leuk; charmant; bekoorlijk; aimabel; uniek; eenmalig; dolletjes; popperig; alleraardigst; gescheiden; apart; afzonderlijk; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand; vrijstaand
- aap
- moño:
-
Wiktionary:
- moño → knoet, kuif
- moño → strikje, vlinderdas, lint, knoop, haarknot, toet, wrong, haarwrong
- mono → aap, mensaap, overal, overall
- mono → aardig
- mono → apin, aap, mensaap, tuinbroek, grove kleren, neger, nikker, tuinpak, lief, vriendelijk, schattig, aardig, keurig, leuk, bekoorlijk, charmant, innemend, snoeperig, snoezig, bevallig, gracieus, sierlijk, apen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor moño (Spaans) in het Nederlands
mono:
-
mono (a la moda; de moda; guapo; progre; con soltura; a flote)
-
mono (adorable; precioso; encantador)
lief; schattig; snoezig; dottig; enig; vertederend; allerliefst-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
schattig bijvoeglijk naamwoord
-
snoezig bijvoeglijk naamwoord
-
dottig bijvoeglijk naamwoord
-
enig bijvoeglijk naamwoord
-
vertederend bijvoeglijk naamwoord
-
allerliefst bijvoeglijk naamwoord
-
-
mono (simpático; amigable; majo; amable)
sympathiek; aardig; leuk; lief-
sympathiek bijvoeglijk naamwoord
-
aardig bijvoeglijk naamwoord
-
leuk bijvoeglijk naamwoord
-
lief bijvoeglijk naamwoord
-
-
mono (amable; espléndido; encantador; guapo; adorable; gracioso; lindo; bonito; bueno; precioso; bello; ameno; agradable; agraciado; atractivo; tentador; seductor; entretenido)
charmant; bekoorlijk; aimabel-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
bekoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
aimabel bijvoeglijk naamwoord
-
-
mono (por una sola vez; algún)
-
mono (gracioso)
-
mono (amuñecado)
-
mono (muy encantador; el más querido; adorable; muy simpático; lindo; precioso; encantador; atrayente; monísimo; interesante; atractivo; simpatiquísimo; muy atractivo; el más encantador)
charmant; bekoorlijk; allerliefst; alleraardigst-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
bekoorlijk bijvoeglijk naamwoord
-
allerliefst bijvoeglijk naamwoord
-
alleraardigst bijvoeglijk naamwoord
-
-
mono (a granel; separado; aparte; soltero; desmarcado; independiente; por separado; solo; partido; diferente; individual; singular; repartido; distribuído; disipado; desunido; sin parecido)
gescheiden; apart; afzonderlijk; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand; vrijstaand-
gescheiden bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
alleenstaand bijvoeglijk naamwoord
-
separaat bijvoeglijk naamwoord
-
op zich bijvoeglijk naamwoord
-
op zichzelf staand bijvoeglijk naamwoord
-
losstaand bijvoeglijk naamwoord
-
vrijstaand bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor mono:
Verwante woorden van "mono":
Synoniemen voor "mono":
Wiktionary: mono
mono
Cross Translation:
noun
-
het meest met de mens verwante vierhandige zoogdier uit de orde der primaten
-
een gemeenschappelijke naam voor dieren uit de orde van de primaten
-
werkkleding
-
kledingstuk, bestaande uit een aaneengesloten broek en hemd, dat als werkpak of als bovenkleding gedragen wordt.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mono | → apin; aap; mensaap | ↔ ape — animal |
• mono | → tuinbroek; grove kleren | ↔ dungarees — heavy denim pants or overalls |
• mono | → aap; apin | ↔ monkey — primate |
• mono | → neger; nikker | ↔ nigger — negro person |
• mono | → tuinpak | ↔ overalls — loose fitting pair of pants with a bib |
• mono | → lief; vriendelijk; schattig | ↔ sweet — having a pleasing disposition |
• mono | → aap | ↔ Affe — Zoologie, standardsprachlich: Säugetier aus der Unterordnung Anthropoidea in der Ordnung der Primaten |
• mono | → aardig; keurig; leuk | ↔ bath — (argot) désuet|fr super, bon, agréable. |
• mono | → bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; bevallig; gracieus; sierlijk; aardig; keurig; leuk | ↔ mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse |
• mono | → aap; apen | ↔ singe — zoologie|fr (term, Classiquement) mammifère de l’ordre des Primates, hors l’homme. |
moño:
Vertaal Matrix voor moño:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
borstel | barrendero; cepillo; copete; escoba; escobilla; escobón; mechón de cabello; melena; moño; penacho; tupé | cepillo |
dotje | copo; moño | |
haarborstel | barrendero; cepillo; copete; escoba; escobilla; escobón; mechón de cabello; melena; moño; penacho; tupé | |
haarknot | moño | |
haarkuif | copete; moño; penacho; tupé | |
hanenkam | cresta; moño; penacho | |
kluwen | moño | |
knoedel | moño | |
knoedeltje | moño | |
knoet | knut; látigo ruso; moño; rodete | |
knot | moño | entorchado; hilos de la madeja; madeja; madejita; maraña; mechón; ovillo; puñado; ramal; recolección; turbante |
knotje | moño | |
knuppel | knut; látigo ruso; moño; rodete | cachiporra; garrote; maza; porra |
kuif | copete; cresta; moño; penacho; tupé | |
vlecht | moño | coleta; trenza |
vlok | copo; moño | |
wrong | moño |
Verwante woorden van "moño":
Wiktionary: moño
moño
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• moño | → strikje; vlinderdas | ↔ bowtie — necktie shaped like a bow |
• moño | → lint | ↔ ribbon — long, narrow strip of material |
• moño | → knoop | ↔ Knoten — fest verschlungener Teil eines Fadens oder Seils |
• moño | → haarknot; toet; wrong; haarwrong | ↔ chignon — coiffure|fr partie de la coiffure des femmes que former les cheveux relevés et noués par derrière. |