Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor despilfarrar (Spaans) in het Nederlands

despilfarrar:

despilfarrar werkwoord

  1. despilfarrar (dilapidar; desperdiciar; malgastar; )
    verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen
    • verspillen werkwoord (verspil, verspilt, verspilde, verspilden, verspild)
    • verkwanselen werkwoord (verkwansel, verkwanselt, verkwanselde, verkwanselden, verkwanseld)
    • verbrassen werkwoord (verbras, verbrast, verbraste, verbrasten, verbrast)
    • verkwisten werkwoord (verkwist, verkwistte, verkwistten, verkwist)
    • verkopen werkwoord (verkoop, verkoopt, verkocht, verkochten, verkocht)
    • verboemelen werkwoord (verboemel, verboemelt, verboemelde, verboemelden, verboemeld)
  2. despilfarrar (gastar; derrochar)
    verbruiken; opmaken; doorjagen
    • verbruiken werkwoord (verbruik, verbruikt, verbruikte, verbruikten, verbruikt)
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
    • doorjagen werkwoord
  3. despilfarrar (gastarse todo el dinero)
    opmaken; potverteren
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
    • potverteren werkwoord (potverteer, potverteert, potverteerde, potverteerden, potverteerd)
  4. despilfarrar (gastarse todo el dinero)
    versjacheren
    • versjacheren werkwoord (versjacher, versjachert, versjacherde, versjacherden, versjacherd)
  5. despilfarrar (desechar; tirar; arrojar; )
    wegsmijten
    • wegsmijten werkwoord (smijt weg, smeet weg, smeten weg, weggesmeten)

Conjugations for despilfarrar:

presente
  1. despilfarro
  2. despilfarras
  3. despilfarra
  4. despilfarramos
  5. despilfarráis
  6. despilfarran
imperfecto
  1. despilfarraba
  2. despilfarrabas
  3. despilfarraba
  4. despilfarrábamos
  5. despilfarrabais
  6. despilfarraban
indefinido
  1. despilfarré
  2. despilfarraste
  3. despilfarró
  4. despilfarramos
  5. despilfarrasteis
  6. despilfarraron
fut. de ind.
  1. despilfarraré
  2. despilfarrarás
  3. despilfarrará
  4. despilfarraremos
  5. despilfarraréis
  6. despilfarrarán
condic.
  1. despilfarraría
  2. despilfarrarías
  3. despilfarraría
  4. despilfarraríamos
  5. despilfarraríais
  6. despilfarrarían
pres. de subj.
  1. que despilfarre
  2. que despilfarres
  3. que despilfarre
  4. que despilfarremos
  5. que despilfarréis
  6. que despilfarren
imp. de subj.
  1. que despilfarrara
  2. que despilfarraras
  3. que despilfarrara
  4. que despilfarráramos
  5. que despilfarrarais
  6. que despilfarraran
miscelánea
  1. ¡despilfarra!
  2. ¡despilfarrad!
  3. ¡no despilfarres!
  4. ¡no despilfarréis!
  5. despilfarrado
  6. despilfarrando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor despilfarrar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opmaken redactarse
verkopen vender
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorjagen derrochar; despilfarrar; gastar
opmaken derrochar; despilfarrar; gastar; gastarse todo el dinero acabar; adornar; consumirse; decorar; hacer ademán de; maquillarse; pintarse; prepararse; terminar
potverteren despilfarrar; gastarse todo el dinero
verboemelen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verbrassen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verbruiken derrochar; despilfarrar; gastar aprovechar; comerse; consumir; tomar; usar
verkopen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar comercializar; comerciar; vender; venderse
verkwanselen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
verkwisten consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar
versjacheren despilfarrar; gastarse todo el dinero
verspillen consumir el tiempo parrandeando; derrochar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; gastarse todo el dinero; malgastar malgastar; malgastar el tiempo; perder el tiempo
wegsmijten arrojar; derrochar; desechar; desperdiciar; despilfarrar; dilapidar; echar; echar a perder; malgastar; tirar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbruiken consumir or consumido

Synoniemen voor "despilfarrar":


Wiktionary: despilfarrar

despilfarrar
verb
  1. iets gebruiken zonder dat je het goed of volledig benut
  2. door nalatigheid verloren laten gaan

Cross Translation:
FromToVia
despilfarrar verspillen; verkwanselen; verbrassen squander — to waste
despilfarrar verspillen; verkwisten gaspiller — Dépenser, consommer avec prodigalité. (Sens général).