Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor capricho (Spaans) in het Nederlands

capricho:

capricho [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el capricho (manía; humor; mal humor)
    de luim; de kuur; de gril; de nuk; de bui
    • luim [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gril [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nuk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bui [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el capricho
    de opwelling; de impuls; de luim; de prikkel
    • opwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • impuls [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • luim [de ~] zelfstandig naamwoord
    • prikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el capricho (inconstancia; antojo; irregularidad; veleidad; volubilidad)
    luimigheid; de grilligheid; de wispelturigheid

capricho [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la capricho (obstinación; testarudez; terquedad; tozudez)
    de eigenzinnigheid; de eigenwijsheid; de eigengereidheid
  2. la capricho (payasada)
    de frats
    • frats [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor capricho:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bui capricho; humor; mal humor; manía aguacero; chaparrón; chubasco; estado de ánimo; estado emocional; gota fría; humor; lluvia torrencial; racha de viento; ráfaga de viento; ventolera; viento racheado
eigengereidheid capricho; obstinación; terquedad; testarudez; tozudez
eigenwijsheid capricho; obstinación; terquedad; testarudez; tozudez
eigenzinnigheid capricho; obstinación; terquedad; testarudez; tozudez
frats capricho; payasada
gril capricho; humor; mal humor; manía
grilligheid antojo; capricho; inconstancia; irregularidad; veleidad; volubilidad
impuls capricho afán; ansia; estímulo; impulso; necesidad
kuur capricho; humor; mal humor; manía
luim capricho; humor; mal humor; manía
luimigheid antojo; capricho; inconstancia; irregularidad; veleidad; volubilidad
nuk capricho; humor; mal humor; manía
opwelling capricho antojo; arrebato; racha
prikkel capricho a instancias de; animar; animar a; estimulación; estimular; estímulo; impulsar; impulso; incentivo; incitación; incitar a; instigación; reanimación; reencarnación
wispelturigheid antojo; capricho; inconstancia; irregularidad; veleidad; volubilidad

Verwante woorden van "capricho":

  • caprichos

Synoniemen voor "capricho":


Wiktionary: capricho

capricho
noun
  1. een zomaar opkomende lust

Cross Translation:
FromToVia
capricho capriolen; capriool caprice — impulsive, seemingly unmotivated notion or action
capricho gril whim — fanciful impulse

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van capricho