Intercambiar: vertaling Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

intercambiar:
- uitwisselen; ruilen; verruilen; wisselen; omwisselen; fluctueren; variëren; met elkaar verwarren; verwisselen
Intercambiar:
- Wisselen
Wiktionary:
- intercambiar → uitwisselen
- intercambiar → handelen, ruilen, inruilen, wisselen, inwisselen, uitwisselen, verruilen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor intercambiar (Spaans) in het Nederlands

intercambiar:

intercambiar werkwoord

intercambiar
uitwisselen; ruilen; verruilen
- uitwisselen werkwoord (wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)
- ruilen werkwoord (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
- verruilen werkwoord (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
intercambiar (cambiar; bambolearse; arrojar; serpentear; vacilar; titubear; escorar; columpiarse; fluctuar; mecerse; renguear; hacer eses; dar bandazos)
wisselen; omwisselen
- wisselen werkwoord (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
- omwisselen werkwoord (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
intercambiar (fluctuar; cambiar; vacilar; tambalear; tambalearse; desequilibrarse; anadear; titubear; balancear; serpentear; balancearse; moverse continuamente)
fluctueren; variëren
- fluctueren werkwoord (fluctueer, fluctueert, fluctueerde, fluctueerden, gefluctueerd)
- variëren werkwoord (varieer, varieert, varieerde, varieerden, gevarieerd)
intercambiar (confundir; mezclar)
met elkaar verwarren; verwisselen
- met elkaar verwarren werkwoord
- verwisselen werkwoord (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)

Conjugations for intercambiar:

presente

intercambio
intercambias
intercambia
intercambiamos
intercambiáis
intercambian

imperfecto

intercambiaba
intercambiabas
intercambiaba
intercambiábamos
intercambiabais
intercambiaban

indefinido

intercambié
intercambiaste
intercambió
intercambiamos
intercambiasteis
intercambiaron

fut. de ind.

intercambiaré
intercambiarás
intercambiará
intercambiaremos
intercambiaréis
intercambiarán

condic.

intercambiaría
intercambiarías
intercambiaría
intercambiaríamos
intercambiaríais
intercambiarían

pres. de subj.

que intercambie
que intercambies
que intercambie
que intercambiemos
que intercambiéis
que intercambien

imp. de subj.

que intercambiara
que intercambiaras
que intercambiara
que intercambiáramos
que intercambiarais
que intercambiaran

miscelánea

¡intercambia!
¡intercambiad!
¡no intercambies!
¡no intercambiéis!
intercambiado
intercambiando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor intercambiar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
omwisselen		alteración; cambio; recambio; reemplazo; reforma; transformación
ruilen		canje; intercambio
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fluctueren	anadear; balancear; balancearse; cambiar; desequilibrarse; fluctuar; intercambiar; moverse continuamente; serpentear; tambalear; tambalearse; titubear; vacilar
met elkaar verwarren	confundir; intercambiar; mezclar
omwisselen	arrojar; bambolearse; cambiar; columpiarse; dar bandazos; escorar; fluctuar; hacer eses; intercambiar; mecerse; renguear; serpentear; titubear; vacilar	cambiar; canjear
ruilen	intercambiar	cambiar; canjear; trocar
uitwisselen	intercambiar
variëren	anadear; balancear; balancearse; cambiar; desequilibrarse; fluctuar; intercambiar; moverse continuamente; serpentear; tambalear; tambalearse; titubear; vacilar	diferir; variar
verruilen	intercambiar	cambiar; canjear
verwisselen	confundir; intercambiar; mezclar	alterar; alternar; cambiar; cambiar de sitio; cambiar por; canjear; canjear por; conmutar; convertir; convertirse en; desarrollar; desarrollarse; desplegar; elaborar; evolucionar; extraer; fabricar; instruir; modificar; reconstruir; reemplazar; reformar; remendar; renovar; reparar; reponer; revelar; sustituir; transformar; variar
wisselen	arrojar; bambolearse; cambiar; columpiarse; dar bandazos; escorar; fluctuar; hacer eses; intercambiar; mecerse; renguear; serpentear; titubear; vacilar	cambiar; canjear; diferir; variar

Synoniemen voor "intercambiar":

canjear; permutar; cambiar; trocar

Wiktionary: intercambiar

intercambiar

verb

(overgankelijk) wederzijds ruilen
- uitwisselen → intercambiar; permutar; trocar

Cross Translation:

From	To	Via
• intercambiar	→ handelen	↔ exchange — To trade or barter
• intercambiar	→ ruilen; inruilen; wisselen; inwisselen; uitwisselen; verruilen	↔ échanger — donner une chose contre une autre.

Intercambiar:

Intercambiar werkwoord

Intercambiar (cambiar)
Wisselen
- Wisselen werkwoord

Vertaal Matrix voor Intercambiar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Wisselen	Intercambiar; cambiar

Computer vertaling door derden: