Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: depilar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: depilar

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

depilar:
- ontharen; epileren
Wiktionary:
- depilar → epileren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor depilar (Spaans) in het Nederlands

depilar:

depilar werkwoord

depilar
ontharen; epileren
- ontharen werkwoord (onthaar, onthaart, onthaarde, onthaarden, onthaard)
- epileren werkwoord (epileer, epileert, epileerde, epileerden, geëpileerd)

Conjugations for depilar:

presente

depilo
depilas
depila
depilamos
depiláis
depilan

imperfecto

depilaba
depilabas
depilaba
depilábamos
depilabais
depilaban

indefinido

depilé
depilaste
depiló
depilamos
depilasteis
depilaron

fut. de ind.

depilaré
depilarás
depilará
depilaremos
depilaréis
depilarán

condic.

depilaría
depilarías
depilaría
depilaríamos
depilaríais
depilarían

pres. de subj.

que depile
que depiles
que depile
que depilemos
que depiléis
que depilen

imp. de subj.

que depilara
que depilaras
que depilara
que depiláramos
que depilarais
que depilaran

miscelánea

¡depila!
¡depilad!
¡no depiles!
¡no depiléis!
depilado
depilando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor depilar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
epileren	depilar
ontharen	depilar

Wiktionary: depilar

depilar

verb

(overgankelijk) ontharen (met een pincet, was, hars of een (elektrisch) epileerapparaat dat met kleine pincetjes of tangetjes automatisch haartjes uittrekt)
- epileren → depilar; depilarse